Nooit nooit – WOLF WOLF & NTGent
Glorende vergankelijkheid of vergane glorie?
Wouter Hillaert
© Pieter Dumoulin
In Fairy Tales brengt Tibaldus drie bewerkte sprookjes van de Zwitserse schrijver Robert Walser (1878-1956). Prinsen blijken puberale macho’s en prinsessen krijgen eindelijk inspraak in hun eigen levensloop. Op het eerste gezicht lijken de meer dan honderd jaar oude vertellingen verrassend hedendaags, maar al snel duiken er toch een reeks vragen op. Hoe actueel is individueel verzet?
Zes acteurs wandelen zenuwachtig over het podium. Terwijl door de boxen ‘Lovesong’ van The Cure blaast, vouwen twee spelers een groot, wit vilten doek uit. Twee anderen oefenen hun buigingen, lachend naar elkaar. Een geprint A4’tje kondigt het eerste minidrama aan: Sneeuwwitje.
Sneeuwwitje is veruit het moeilijkst te volgen van de drie drama’s die gezelschap Tibaldus hier opvoert. Het stuk begint meteen na de kus van de prins. Sneeuwwitje (Fiene Zasada) verrast de prins (Hans Mortelmans) door hem niet alleen onaantrekkelijk te vinden, maar vooral door haar eigen stiefmoeder (Sara De Bosschere) onvoorwaardelijk te vergeven voor haar gruwelijke daden. Dat de stiefmoeder haar probeerde te vergiftigen, dat ze een jager (Simon De Winne) op haar stiefdochter afstuurde om haar te vermoorden, valt voor Sneeuwwitje te vergeven. Die jager blijkt een goede verleider. Hij is niet enkel de minnaar van de koningin, maar verleidde ook Sneeuwwitje toen hij haar had moeten doden in het donkere bos. De prins is daarentegen niet veel meer dan een ambetant klein mannetje dat zich als een opgehitste tiener gedraagt. Hij houdt zijn emoties niet in toom en wordt verliefd op alles wat beweegt: Stiefmoeder, Sneeuwwitje en zelfs de jager vallen ten prooi. Sneeuwwitje zelf is zich bewust van het sprookje waar ze in leeft en beslist het anders aan te pakken dan voorgeschreven. De prins vindt ze maar niets en ze vergeeft niet alleen haar kwade schoonmoeder, maar blijkt er zich ook aangetrokken toe te voelen. De vader van Sneeuwwitje (Benjamin Cools) heeft ondertussen helemaal niets door.
De eenvoudige scenografie werkt uitzonderlijk goed. Al meteen installeert die een reeks regels die de acteurs consequent volgen. Alle acteurs die op het witte, vilten tapijt staan spelen in het stuk. Zij die ernaast staan lachen mee op grappige momenten, maar hebben geen rol. Wanneer de stiefmoeder Sneeuwwitje en de jager oplegt om hun ontmoeting in het bos na te spelen, legt ze eerst een blauw vilten tapijt boven op het witte en ontdubbelt zo het speelveld: zij wordt toeschouwer van het toneeltje, wij zijn toeschouwer van haar toeschouwen.
“Walsers concept is eenvoudig: wat als sprookjes zich tegen hun simplistische moraal zouden verzetten?”
Op het eerste gezicht voelt Sneeuwwitje ook verrassend hedendaags. Nochtans zijn de drie minidrama’s meer dan honderd jaar oud. Tibaldus baseerde zich voor Fairy Tales op een reeks toneelteksten die de zonderlinge Zwitserse schrijver Robert Walser (1878-1956) vlak na de vorige eeuwwisseling schreef. Zijn concept is eenvoudig: wat als sprookjes zich tegen hun simplistische moraal zouden verzetten? Wat als de prinsessen nu eens niet lijden maar hun eigen leven leiden?
De prinses is geen teer, hulpeloos beestje dat door een stoere prins moet gered worden. Sneeuwwitje komt voor zichzelf op en die prins blijkt hier een vermoeiende macho te zijn.
Het tweede drama, Assepoester, volgt dezelfde formule. De lichtjes naïeve Assepoester vindt het gepest van haar zussen eigenlijk prima. Dat geeft haar, naar eigen zeggen, een levenszin. Als de prins haar met veel moeite probeert te verleiden, ook hier helemaal opgehitst door hormonen, gaat ze daar aanvankelijk nog in mee. Tot hij haar ten huwelijk vraagt en haar een paleis met dienaars en een grote tuin belooft. De onafhankelijke prinses wil hier ook niet gered worden en wil haar dienstschort en de vernederingen niet inruilen voor een luxeleventje.
Net als Sneeuwwitje komt Assepoester eerst nog als een sterke vrouw over: ze beslist zelf wat ze met haar leven wil. En toch wringt er wat aan het verhaal. De argumenten die Assepoester aanhaalt, nochtans vol overgave gespeeld door Louise Bergez, komen niet helemaal over.
In 2014 laat de Amerikaanse filosofe Susan Neiman haar lezing over volwassenheid optekenen in De Groene Amsterdammer. Kort gesteld toont ze hoe jonge kinderen grenzeloos vertrouwen op de wetten en regels die ze voorgekauwd krijgen en adolescenten alles permanent wantrouwen. De maatschappij dwingt ons om deze leeftijd te verheerlijken, om erin te blijven zitten. Cynisch denken is cool en slim. Volwassen, en dus genuanceerd denken is saai.
Assepoester en Sneeuwwitje zijn beiden niet onafhankelijk, vrijgevochten en vooruitstrevend maar doen net puberaal tegendraads. Assepoester wil – tegen alle logisch denken in – niets liever dan afhankelijk blijven van haar nieuw samengesteld gezin dat haar continu kleineert en dirigeert, wars van alle logisch denken. Tegelijkertijd roept ze onafhankelijk te willen zijn van de prins, die haar alles belooft wat ze nodig heeft: zowel afhankelijkheid als totale vrijheid. De typische karikaturale speelstijl van Tibaldus zet het cynisch denken van de prinsessen alleen maar meer in de verf. De prinsen komen over als geobsedeerde tieners, de stiefzussen of -moeders als ongenuanceerd gemeen.
In het laatste maar krachtigste sprookje wordt Doornroosje wakker gekust. Plots moet heel haar hofhouding terug in actie schieten. Een voor een leggen ze de licht naïeve en wat machistische prins op de rooster. Wat geeft hem het lef om te eisen dat ze met hem zou trouwen? Misschien zijn er wel veel betere kandidaten voor de prinses? Met tegenzin, maar ook uit onverschilligheid trouwt ze uiteindelijk dan toch met hem.
Pas in dit laatste drama lijken alle puzzelstukjes te kloppen. De scenografie is helder en eenvoudig. Alle acteurs staan op een cirkelvormig vilten tapijt. De hofhouding en de prinses staan naast elkaar op een gekleurde spies, de prins er vlak voor, alsof hij er niet helemaal bij hoort. De karikaturale acteerstijl van Tibaldus werkt wonderlijk goed met de opeenvolging van personages. Hun wisselende rollen duiden ze aan met eenvoudige A4’tjes en licht overdreven gestiek, de teksten declameren ze richting het publiek. Tegelijkertijd vindt Tibaldus humor in hun subtieler samenspel. Knipogen naar elkaar wisselen ze op een hilarische manier af met overdreven grimassen naar het publiek.
“Doornroosje verzet zich tegen een jong, cynisch en herkenbaar ophemelen van individualistische heldendaden.”
Maar wat in de laatste scène nog het meest overtuigt, is de belangrijke politieke boodschap die erachter schuilt. Neiman stelt dat volwassen worden net is om te weten navigeren in een onvolmaakte wereld en tegelijkertijd niet uit het oog verliezen hoe je de wereld zou willen hebben. Doornroosje is daarin de enige volwassen prinses. Zij ziet de wereld zoals ze zou moeten zijn, ze roept de prins voor zijn baldadig gedrag op het matje. Tegelijkertijd neemt ze haar verantwoordelijkheid en zoekt ze binnen haar wereldbeeld naar oplossingen.
De moraal in de drie sprookjes van Walser lijkt op het eerst gezicht gelijkaardig: verzet je tegen maatschappelijke conventies, weersta aan de gevestigde orde, neem het heft in eigen handen! Maar Doornroosje brengt een cruciale nuance. Ze verzet zich tegen een jong, cynisch en herkenbaar ophemelen van individualistische heldendaden. Het sprookje toont net een hele gemeenschap die zich verzet tegen een neoliberale mentaliteit van nemen wat men toekomt, die bullebakken en verkeerde patronen ter verantwoording roept. Waar Susan Neiman oproept om te durven volwassen zijn, om te durven beslissen met onzekerheden, te balanceren tussen idealen en realiteiten, roept Doornroosje op om dat in gemeenschap te doen. Misschien is dat, gezien de politieke tijden, een belangrijkere moraal dan oproepen tot individueel verzet tegen elke mogelijke autoriteit.
De speellijst vind je hier.
KRIJG JE GRAAG ONS PAPIEREN MAGAZINE IN JOUW BRIEVENBUS? NEEM DAN EEN ABONNEMENT.
REGELMATIG ONZE NIEUWSTE ARTIKELS IN JOUW INBOX?
SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF.
JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.