© Françoise Robert

Leestijd 8 — 11 minuten

MIKE – Dana Michel

Een clown op sportsokken

In Mike doorprikt choreografe Dana Michel de arbeidsmantra’s van onze 24/7-economie en de pseudo-protocollen van het kantoorleven. Ze doet dat met evenveel absurde slapstick, volbloed improvisatietalent als belichaamde empathie voor de schaduwfiguren in onze samenleving. Na Mercurial George en Yellow Towel hadden we al een artistiek verantwoorde girlcrush op Michel, maar ook nu weer moeten we vaststellen: wat een genot is het toch om naar deze vrouw te kijken.

De Canadese choreografe en danseres Dana Michel mag dan wel de wereld rondreizen met haar werk, dat carrièrepad stond niet in de sterren geschreven. Op haar 18e koos ze voor een studie boekhoudkunde, nadien switchte ze naar marketing en werkte ze een tijdje in een reclamebureau. In een filmpje over haar vorige voorstelling Mercurial George vertelt de kunstenares hoe het zaadje werd geplant door haar oom, eveneens een accountant, die met zijn serieuze aktetas veel respect afdwong. ‘Obviously, I thought that’s what I should be doing,’ zegt Michel, wiens ouders vanuit de Caraïben naar Ottawa verhuisden om hun gezin een betere toekomst te geven. Ondertussen wijdde Michel haar leven aan dans en won ze de Zilveren Leeuw in Venetië, maar de aktetas is ze nog steeds niet vergeten. Het is één van de vele objecten die opduiken in het landschap van Mike, haar nieuwe voorstelling die in première ging op het Kunstenfestivaldesarts.

Voor een reflectie over de zin(loosheid) van arbeid is het niet toevallig dat Michel koos voor een durational performance van drie uur, die ze vier avonden na elkaar brengt. Al van bij aanvang zet de choreografe onze notie van tijd en de vanzelfsprekende link met productiviteit op de helling. Voor de gelegenheid heeft Michel de hele white cube van het MAD, het Brusselse mode- en designplatform, tot haar speelterrein gemaakt. Vanop het gelijkvloers kijken we uit op de ondergrondse ruimte waar verschillende props zijn uitgestald: bureaustoelen, een steeksleutel en hamer ingepakt in witte kousen (één van Michels fetisjen), hoopjes verhuisdekens, een koffiezet, ventilatoren, werflampen, een ijscrusher, jeanskledij… De samenstelling is net te absurd om door te gaan voor een echt materiaalkot, maar toch lijken het deels spullen die de tentoonstellingsbouwers van de vorige MAD-expo gewoon zijn vergeten.

Onaangekondigd verschijnt Michel ergens in het bijgebouw, gekleed in een goedkoop, mouwloos, bruin kostuum annex werkpak met een witte souspull onder. Ze lijkt wel een kruising tussen een klusjesman, een museumsuppoost en een veiligheidsagent – het type jobs dat door hun uniform een schijn van gewichtigheid krijgt maar in essentie vooral bestaat uit veel wachten en nietszeggende taakjes. Scheef op haar hoofd draagt Michel een geluidsdempende hoofdtelefoon waardoor ze ook nog eens de allure van een bouwvakker krijgt. Die mash-up van persona’s is classic Michel. Ook in haar vorige voorstellingen ontpopte ze zich tot een kameleon die constant van gedaante verandert.

Midden op de vloer ligt een XXXL-papiergom die zo uit een carnavalswinkel lijkt te komen. Michel schuift ‘m nonchalant voor zich uit en strompelt, in gedachten verzonken, via de trap naar de benedenverdieping. Het publiek volgt gedwee, installeert zich op een dekentje vanuit de gedachte dat ‘daar de echte show nu wel zal beginnen’ maar ze zijn eraan voor de moeite. Michel pakt een oldskool Igloo-koelbox en vertrekt terug naar boven om er met een groene werfhelm een soort assemblage mee te maken. Vervolgens gaat ze terug naar beneden en verdwijnt ze de volle vijf minuten backstage, om dan weer op te duiken met een tandenborstel in haar mond. En zo gaat haar grote verdwijn- en verschijntruc nog wel even door. 

Het is duidelijk: Michel dwingt ons niet alleen om te vertragen en de hoop op een lineaire voorstelling los te laten, maar ook om onze tijd moedwillig te verspillen. We moeten leren omgaan met de frustratie dat er vaak niets te zien zal zijn als we uit gemak een vast plekje uitkiezen of omgekeerd: dat we in rondjes zullen draaien als we besluiten haar grillige parcours te volgen. 

Zinloze bolletjes  tape

In haar woordeloze performance laveert Michel – in haar typische morsige, stuntelige, onberekenbare lichaamstaal – heen en weer tussen strakke routine en zinloze leegte. Gaandeweg tekent zich een patroon af: plots heeft de danseres een doel in haar hoofd waarvan wij de noodzaak nooit echt te weten komen. Zo draagt ze een deken naar boven waarin twee kleine meubels verstopt zitten of scheurt ze repen tape af, die ze vervolgens tot bolletjes kneedt en wegmoffelt in haar broekzak. Onderweg lijkt ze echter vaak te vergeten wat ze nu weer van plan was of brengt de geur/kleur/textuur van een object haar op een ander spoor en laat ze nonchalant de boel vallen om iets nieuws uit te proberen. Op andere momenten blijft Michel gewoon vertwijfeld staan in de ruimte, alsof ze even wakker wordt uit de dwangmatige roes van ‘altijd maar doordoen’ en niet goed weet waar ze nu heen moet.

Michels wispelturige choreografie zegt veel over hoe versnipperd onze aandachtsspanne is geworden in dit digitale tijdperk. Niet toevallig horen we in haar broekzak de hele tijd elektronische bliepjes, die later van het vintage memoryspel Simon blijken te komen, bedoeld om, jawel, het kortetermijngeheugen te trainen. Tegelijk roept Michel ook het beeld op van werknemers die gevangen zitten in een betekenisloze keten van handelingen en regeltjes waarover ze geen enkele controle hebben. In zijn beroemde boek Bullshit Jobs (2018) schrijft socioloog David Graeber hoe door de automatisering veel jobs compleet zinloos en onnodig zijn geworden, tot op het punt dat ‘even the employee cannot justify its existence even though, as part of the conditions of employment, the employee feels obliged to pretend that this is not the case’. Precies die spanning speelt Michel mooi uit in Mike. Soms zie je haar ijverig ergens heen stappen, alsof haar imaginaire baas haar via een oortje een heel belangrijke taak heeft gegeven, om dan twee minuten later te stranden en lusteloos haar schouders op te halen. Toch niemand die haar nodig had… Onder de schijn van bedrijvigheid die Michel ophoudt, wordt zo een existentiële dimensie voelbaar: ik werk dus ik ben, ik mag er zijn, ik beteken iets?

Mike is eigenlijk gewoon heerlijke, minimalistische slapstick.”

Lummelen, tijd rekken, rondhangen, wachten op god knows what… Het zijn acties (voor zover je die zo kan noemen) die vaak terugkeren in Mike. De smartphone is dan de ideale afleiding. Hilarisch zijn de momenten waarop Michel doet alsof ze stiekem haar telefoon zit te checken, terwijl het hele publiek rond haar heen staat. Het is een scène die zo uit een ‘kantoorstilleven’ lijkt geplukt. De smartphone brengt ook een ander belangrijk thema binnen. De technologie heeft de grenzen tussen arbeid en privé voor veel mensen uitgevlakt. We zijn vergroeid met onze laptop en dus ook met ons werk dat vanaf nu elk moment van de dag geruisloos kan binnenstromen. Wat we produceren, heeft ook vaak geen pendant meer in de werkelijkheid: het is energie, online tekst, algoritmes, beelden die na 24 uur van het internet verdwijnen, pop-up events… 

Michel legt haar focus echter heel bewust op fysieke arbeid. Drie uur lang sleurt ze met tapijten, kledingrekken, Ikea-lampen en kabels, haalt ze die uit hun klassieke gebruikslogica en ordent ze poëtisch in de witte tentoonstellingsruimte, alsof het op zichzelf staande kunstwerkjes zijn. Op het eerste zicht lijkt het alsof je zit te kijken naar n’ importe quoi, naar een achteloze, non-sensicale improvisatie van een spelend kind dat plots ontdekt dat je met een wc-borstel ook jezelf kan schrobben. Maar het tegendeel is waar. Mike ontstaat dan wel in het moment, de performance zit vol rijke, uitgekiende details die onder meer Michels fijnzinnige, sociaalkritische observatievermogen blootleggen. Met niet meer dan één kleine beweging, een grimas of kostuumelement kristalliseert Michel in de stroom aan ruwe impressies af en toe een beeld dat een hele realiteit binnenbrengt: de hoopjes verhuisdekens worden vuile was die een vrouw aan het sorteren is, de kartonnen doos (waar Michel af en toe in kruipt om zichzelf te verkleden) wordt een slaapplek voor een thuisloze. 

Ook in haar andere voorstellingen heeft Michel altijd veel oog gehad voor de marginale figuren aan de rand van onze samenleving. Achter de schermen – in de fabrieken, garages, wassalons, ziekenhuizen, supermarkten – doen zij de arbeid die wel nog bloed, zweet en tranen kost maar waaraan de meesten van ons hun handen niet meer willen vuilmaken. De ennui van het grijze kantoorleven is hen niet gegund, alleen tegen de trap of de deur mogen ze twee minuutjes indommelen (zo toont Michel) voor de machine zich weer in gang trekt.

Een kudde kledingrekken

Hoe fundamenteel en veelzijdig de thema’s ook zijn die Michel aanraakt, meer dan ooit schuurt haar werk tegen comedy aan. Mike is eigenlijk gewoon heerlijke, minimalistische slapstick. Haar vrije en horizontale omgang met de objecten levert vaak erg grappige taferelen op. Denk: Michel die met een houtskooltang kledingrekken in een ‘kudde’ drijft, met de ernst van een agent die het verkeer regelt. Of hoe ze in een hoekje een slok neemt uit een cartooneske fles dry vermouth die tien keer zo groot is als normaal. Of hoe ze, in zichzelf mompelend, rond sloft op haar veel te grote, witte sportsokken die wel clownschoenen lijken. Michel combineert de naïeve, wonderlijke verbeelding van een kind met de tragikomische flair van een clown en het pretalige mens- en wereldbeeld van een neurodivers persoon die helemaal opgaat in zijn idiosyncratische betekenissysteem. Het is moeilijk om niet verliefd te worden op zo’n ontwapenende en ongrijpbare performer.

Door de lange voorstellingsduur krijgen we Michel in Mike nog puurder en impressionistischer te zien dan in Mercurial George of Yellow Towel. Natuurlijk zakt de boog af en toe in, maar dat doet er niet toe. Meer zelfs, het is deel van het concept. Tegenover de arbeidsmantra’s van snelle winst en efficiëntie kiest Michel in dit ‘open atelier’ radicaal voor de kwetsbare vertraging en verdieping van het experiment. Voor rommel, pseudo-productiviteit, vertwijfeling, nutteloze prutserijen, de poëzie van het niet-functionele, creatieve leegte en vluchtige connecties. Als we twee dagen later nog eens binnenlopen in MAD, zien we een heel andere voorstelling die weliswaar vertrekt vanuit dezelfde principes maar toch een andere kleur heeft. Het is een privilege om als publiek van zo dichtbij een praktijk te mogen zien ontstaan. 

JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.

recensie
Leestijd 8 — 11 minuten

#171

15.03.2023

31.05.2023

Charlotte De Somviele

Charlotte De Somviele schrijft freelance over dans en theater voor De Standaard en is samen met Simon Baetens coördinator van Etcetera.

RECENT VERSCHENEN

recensie

RECENT VERSCHENEN

NIEUWSBRIEF

Elke dag geven wij het beste van onszelf voor steengoede podiumkunstkritiek.

Wil jij die rechtstreeks in je mailbox ontvangen? Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!