
Tijd voor zorgzaamheid
Een verslag van de reflectiedag op 12 juni 2022 door Etcetera x NTGent
Mara Matthyssens
Piet Sterckx – Foto Marc Cels
Eind juni 1987 stierf Piet Sterckx, 62 jaar oud. Veertig jaar lang werkte hij als journalist bij De Nieuwe Gazet waar hij o.a. de cursiefjes Dagschuimer verzorgde. Naast zijn belangstelling voor theater had hij ook een sterke interesse voor plastische kunst. In 1978 maakte hij zijn debuut als romanschrijver met Een burgerlijke vakantie in het Zuiden; in 1981 volgde hierop Dertig dagen robot zijn.
Zijn debuut als toneelauteur had Sterckx veel eerder gemaakt: tussen 1953 en 1961 – met een uitlopertje in 1969, nl. De Overzitters, gecreëerd door het E.W.T. – schreef hij een klein oeuvre toneelwerken bij elkaar dat tot het origineelste behoort uit onze naoorlogse theaterliteratuur. In 1958 ontving hij voor Slakken en Naalden (1957) de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Toneel.
Het toneelwerk van Sterckx kan niet losgezien worden van de beweging der Kamertonelen: deze kleine theaters die tussen 1950 en 1960 op diverse plaatsen in het land ontstonden en waar jonge toneelspelers en -regisseurs die geen heil zagen in het werken binnen grote structuren als K.N.S. of K.V.S. een uitweg vonden voor hun creativiteit.
Naast het Kamertoneel van Jan Walravens (Brussel, 1953) en Toneelstudio ’59 (dat later Keldertheater Arca ging heten) (Gent, 1950) ontstond in 1953 in Antwerpen het Theater-op-zolder, waar o.a. Tone Brulin zijn eerste sporen verdiende. Theater-op-zolder veranderde later zijn naam in Nederlands Kamertoneel en nog later (1967) in Groot Limburgs Toneel, die eigenaardige Belgisch Nederlandse constructie, waarbinnen het in 1975 een weinig roemrijke dood zou sterven. Piet Sterckx werd zowat dé huisauteur van Theater-op-zolder – Nederlands Kamertoneel; bijna al zijn werken De Verdwaalde plant (1953), Sonate voor twee scharnieren (1954), Spook in ‘t kwadraat (1956), Slakken en Naalden (1957), De Gelijkbenigen (1960) en Altijd Vrijdag (1961) werden er gecreëerd, meestal in een regie van Lode Verstraete. Behalve de vermelde titels schreef hij ook nog een aantal luisterspelen en enkele eenakters zoals b.v. Geschminkt Zelfportret. Met uitzondering van De Overzitters (1969), zou hij er na de produktie van Altijd Vrijdag, dat in het Nederlands Kamertoneel slechts één opvoering beleefde, als toneelauteur het zwijgen toe doen.
De bloeiperiode van toneelschrijver Sterckx en die van het Nederlands Kamertoneel vielen samen. Sterckx schreef in functie van dit (soort) theater: een kleine cast, een beperkte ruimte, slechts enkele lichteffecten…
In zijn werken speelt Stercks vaak met de verwarringen tussen illusie en werkelijkheid. Zonder dat we de sfeer magisch-realistisch of absurdistisch kunnen noemen, is er dikwijls sprake van raadselachtige, onverklaarbare gebeurtenissen; het misdaadthema duikt constant op. De taal van zijn stukken is direct, zonder franjes; de structuur niet traditioneel, de situaties niet realistisch en de personages niet psychologisch getekend, soms zelfs tot een niet-meer-menselijke gedaante gedenatureerd. Sterckx: “Toneel wordt niet gespeeld door acteurs, maar door mensen die men personages noemt”… (De Vlaamse Gids, 1959).
Precies het feit dat Stercks in het begin van de jaren ’50 het realistische huiskamertoneel achter zich liet en ook aan de eventueel absurdistische of existentialistische invloeden van dat moment een zeer persoonlijke vertaling wist te geven, maakt hem in de historische ontwikkeling van onze toneelschrijfkunst tot een belangrijke schakel. Of zijn werk inhoudelijk en structureel zo sterk blijkt, dat het boven zijn historische gebondenheid aan de Kamertoneelbeweging kan uitstijgen en tot nieuwe ensceneringen kan leiden, zal de geschiedenis moeten uitwijzen.
KRIJG JE GRAAG ONS PAPIEREN MAGAZINE IN JOUW BRIEVENBUS? NEEM DAN EEN ABONNEMENT.
REGELMATIG ONZE NIEUWSTE ARTIKELS IN JOUW INBOX?
SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF.
JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.