© Maryan Sayd

Leestijd 5 — 8 minuten

FI-FI-FILE – Amelia Malfait Lakhtara

De file, een (te?) gelaagde metafoor voor het leven

In Amelia Malfait Lakhtara’s FI-FI-FILE ontmoeten twee spelers elkaar te midden van een snelweg – een non-ruimte waar het niet per se aangenaam vertoeven is. In deze tussenzone gedijt het oneindige: het gebeuren speelt zich af in het ijle, de spelers staan stil in een eeuwige file. Er ontspint zich een uniek, metaforisch en associatief theater, even cryptisch als prikkelend, even fascinerend als bevreemdend.

Met een Belgisch dagelijks gemiddelde van zo’n duizend kilometer kennen we de ervaring van het ‘in de file staan’ maar al te goed. Veel hebben we dus niet nodig om haar op te roepen: in FI-FI-FILE drijft de scenografie de abstracte ruimtelijkheid van een autostrade maximaal door. Enkele goed geplaatste lichten en een rookmachine volstaan: bij aanvang van de voorstelling belichten twee rode spots vanuit tegenovergestelde hoeken het podium. Ze evoceren rem- en achterlichten van rijdende of wachtende auto’s in de mist. Gecombineerd met twee groene lichtbundels wordt het podium een kruispunt, met verkeerslichten die aanmanen tot doorgaan of tot stilstaan. In een file zijn we steeds onbeweeglijk en onderweg, ergens en nergens, tegelijkertijd eenzaam en collectief. Amelia Malfait Lakhtara leest er een gelaagde ervaring in, die ze in meerdere facetten ontleedt.

Op zoek naar elkaar

Wanneer de bühne zich in groen licht hult, gaat de voorstelling echt van start. FI-FI-FILE komt traag op gang: gedurende een openingsscène van een tiental minuten wordt het podium eerst zelf geactiveerd. De scenografie wordt letterlijk leven in geblazen: geruis raast door de luidsprekers en een meterslange buis uit dun plastic, kronkelend over het podium, zwelt op. Dan springen twee felle ‘koplampen’ – twee projectoren door een wit doek bedekt – op het achterplan aan. In een dans met het doek en wisselende afstand gaan de spelers met de projecties aan de haal.

Wanneer een fel mechanisch autogeluid luid door de speakers klinkt, begint de werkelijke dialoog. Te midden van de nu ‘bezielde’ scenografie lopen de twee figuren zoekend en verdwaasd over het podium, elk met een fietslichtje in de hand. Het geluid weerklinkt nogmaals, de rode lampjes gaan aan en uit. Wanneer de ene speler zich tot de ander richt, blijkt dat ze niet elk een auto, maar vooral elkaar zoeken. Er ontstaat een gesprek van lichtjes en geluid, waarbij de spelers steeds dichter naar elkaar toekomen, terwijl ze hun bewegingen synchroniseren. De harmonie is echter van korte duur: al snel deinzen de personages terug in een eigen choreografie.

“In de file grenst de ruzie aan de komedie.”

Onze wagens zijn eilanden, lijkt Lakhtara te suggereren: individualistische vacuüms waarbinnen we afgesloten zijn van de ander, en dus ook van onszelf. In de file zijn we collectief eenzaam en in die eenzaamheid verlangen we naar huis. FI-FI-FILE gaat daarom in een eerste beweging over gemis, over ontheemding, over de onmogelijkheid om elkaar te vinden.

Geluidloos geruzie

Maar de file maakt nog zaken in ons los. Onderdrukte woede en ongericht geweld, bijvoorbeeld. In onze wagens kunnen we schaamteloos kwaad zijn en dat maakt ons licht ontvlambaar. Van buitenaf gezien heeft verkeersagressie dan ook vaak iets karikaturaals: het is beeld zonder klank. Lakhtara ridiculiseert deze agressie door een humoristische scène waarin een verbaal gevecht tussen chauffeurs plaatsvindt zonder geluid. Hun woede vindt slechts uiting in een zacht gefluister. In de file grenst de ruzie aan de komedie.

Daarnaast betekent een file ook vooral verveling. We zien de twee figuren geparkeerd, de tijd verdrijvend, wachtend op niks. Nu eens dagdromen ze, dan boenen ze de vloer of poetsen ze hun tanden. Verwoed pogen ze de tijd op te vullen. Waar niets is, is veel mogelijk.

“In de afgelijnde en rechtlijnige wereld waarin we leven, leven we met z’n allen een parallel bestaan.”

In de emotionele driehoeksrelatie van woede, vervreemding en verveling is de file een gelaagde ervaring. Maar Lakhtara gaat nóg verder en laat ook een geometrische metafoor los op de idee van de file: met haar lijnmatige karakter is ze het ultieme beeld van de doorgedreven individualiteit en het snelle voortschrijden van onze tijd. In de afgelijnde en rechtlijnige wereld waarin we leven, leven we met z’n allen een parallel bestaan. Alles dreigt daardoor fundamenteel onzinnig te worden: we begrijpen en vinden elkaar niet meer. Communicatie stokt. De spelers komen niet verder dan half verstaanbaar gebrabbel.

Cirkels als remedie

Tegenover die rechtlijnigheid zet Lakhtara de kracht van de cirkel. Cyclische motieven dirigeren FI-FI-FILE: bewegingen gebeuren herhaaldelijk, de muziek volgt een terugkerend motief, personages komen en gaan. Rechts achter op het podium hangt een maanachtige zilveren cirkel die tollend om haar as de bühne om beurten in licht en donker hult. En tenslotte gooit Amelia Malfait Lakhtara er nog een laatste metafoor bovenop. Als reactie op de afgelijnde en rigide tastbaarheid van files, verbeeldt het mycelium, de wereld van de schimmels, de mogelijkheid van een nieuwe manier van communiceren: niet-menselijk, verknoopt en gelaagd. Schimmels vormen het ‘onderbewustzijn’ van de wereld: de laag waar dromen en herinneringen, trauma’s en generationeel afval zich ophouden. Niet toevallig maakt afval het theatrale en scenografische materiaal uit van FI-FI-FILE.

De opeenstapeling van zoveel metaforiek roep uiteindelijk de vraag op of Lakhtara’s taal nog veel communiceert. Een metafoor verheft de werkelijkheid tot een metaniveau: ontdaan van haar realiteitswaarde maakt ze de wereld behapbaar. Via de omweg van de verbeelding prikkelt een metafoor onze vindingrijkheid, slagen we erin situaties met een andere – creatievere, meer kleurrijke – blik te benaderen. De terugkeer naar de werkelijkheid is hierbij echter wel cruciaal.

“De opeenstapeling van zoveel metaforiek roep uiteindelijk de vraag op of Lakhtara’s taal nog veel communiceert.”

Maar wat gebeurt er als een metafoor zich – zoals Lakhtara in FI-FI-FILE doet – tot de tweede macht verheft? Wat als de metafoor de realiteit ontgroeit, niet wordt teruggekoppeld, maar overtroeft met nóg meer metafoor? Waar gaat onze taal dan met de werkelijkheid naartoe?

Koorddansend op de grens van onze taligheid, voelt de voorstelling dan ook eerder bevreemdend dan verbindend. FI-FI-FILE neigt er vooral toe zelfreferentieel te worden: het stuk heeft zichzelf nodig om verstaanbaar te zijn, legt zichzelf slechts aan zichzelf uit. Meer dan het zoeken naar een nieuwe manier van collectief communiceren, is FI-FI-FILE dan vooral een zoektocht van een maker naar een eigen taal – het ultieme doel van elk maakproces. Hoe die taal opnieuw te ver-talen naar een publiek, kan en moet misschien een volgende stap zijn.

Nog tot mei te zien.

JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.

recensie
Leestijd 5 — 8 minuten

#179

01.03.2025

14.09.2025

Tilde De Vylder

Tilde De Vylder is architecte en filosofe. Ze is ook mede-oprichter van atelier tilafolie en safe(r) space collectief LEDA.collective.

NIEUWSBRIEF

Elke dag geven wij het beste van onszelf voor steengoede podiumkunstkritiek.

Wil jij die rechtstreeks in je mailbox ontvangen? Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!