© Yuri van der Hoeven

Leestijd 6 — 9 minuten

Beatrijs: een makkelijk middeleeuws Maria-mirakel maar dan moeilijk – Lola Bogaert, Sara Haeck & Yinka Kuitenbrouwer/Het Huis Hasselt

En toen schiep men het licht

Nadat ze zich in 2020 verdiepten in de oud-Griekse verhalen, haalt de drie-eenheid Lola Bogaert, Sara Haeck en Yinka Kuitenbrouwer nu de Middelnederlandse Marialegende ‘Beatrijs’ van onder het stof. Erg veel middeleeuwse stof blijft er in hun opvoering niet over, aangezien ze het verhaal vertellen door het te bevragen en te actualiseren. Dit levert spitsheid, frisheid en snelheid op, maar ook een grote lichtheid die bij momenten snakt naar donkerte.   

Laat mij beginnen met iets op te biechten. Ik heb de middeleeuwen nooit volledig kunnen vatten. Eigen schuld, want bij elk historisch West-Europees overzichtswerk – of het nu over beeldende kunst, theater of muziek ging – sloeg ik de middeleeuwen met één grote, ketterse handzwaai over. Ik besef dat mijn redenen daarvoor ronduit achterhaald zijn: te ‘duister’, te ‘lang’, te ‘gesloten’… Deze aspecten van de Middeleeuwen zijn ook niet te vinden in Beatrijs. Deze kritisch-reflexieve voorstelling – die vertrekt vanuit de gelijknamige Middelnederlandse Marialegende – is juist licht, kort en open. Het originele verhaal waarvan de opvoering vertrekt, is simplistisch en zwaar tegelijk. Beatrijs is een non die het klooster ontvlucht met haar jeugdliefde, maar nadat ze samen kinderen krijgen, verlaat hij haar al snel. De uitgeweken en achtergelaten non moet in haar levensonderhoud voorzien en ziet zich genoodzaakt tot prostitutie. Naar goede exempeltraditie zal ze echter tot inzicht komen: ze keert terug naar het klooster. Maria had al die tijd haar plaats ingenomen en schenkt Beatrijs vergiffenis. Want Beatrijs bleef in gedachten altijd trouw aan Maria. Maar hoe trouw blijft deze productie aan Beatrijs? 

Beatrijs is geen voorstelling die ons onderdompelt in middeleeuws realisme, maar ons net voortdurend bewust maakt van het hier en nu van het theater.

Centraal op het podium ligt een uitvergrote ovaalvormige bloemenkrans. Deze zal doorheen de voorstelling drie gedaanten aannemen. Aan het begin ligt ze plat op de grond, later stijgt ze op en hangt ze diagonaal boven de hoofden van de spelers als een reuzenaureool, en uiteindelijk gaat ze platliggen in de lucht. Ook inhoudelijk kan het verhaal in drie verdeeld worden: de intrede van Beatrijs in het klooster, de zonde van de wereldse liefde en prostitutie, en de uiteindelijke terugkeer naar de oude, vrome orde. Drie inhoudelijke delen, drie scenografische verschuivingen, drie actrices: het moge duidelijk zijn dat het getal drie – van de heilige Drie-eenheid – een groot symbolisch belang had in de middeleeuwen. 

Tijdens de voorstelling zijn deze middeleeuwen soms ver weg en soms net prominent aanwezig. Meestal draagt men hedendaagse kleding, maar bij momenten is men uitgedost als een overdreven kitscherige engel. Op het ene moment lopen de vrouwen als gekken rond op het podium, maar op het andere moment vormen ze tableaux vivants van christelijke iconografische poses. Daarnaast is er een afwisseling tussen rijmende verzen en een vlotte commentaar op de inhoud ervan. Beatrijs is dus geen voorstelling die ons onderdompelt in middeleeuws realisme, maar ons net voortdurend bewust maakt van het hier en nu van het theater. De drie vrouwen spelen het verhaal niet zomaar, maar reflecteren erover. Er is geen afgebakende rolverdeling (er is niet één actrice die de rol van Beatrijs op zich neemt) en de inhoud van het Middeleeuws gedicht vormt aanleiding voor een theatrale literatuurkritiek. Daarbij onderbreken ze elkaar, luisteren ze niet, of vullen ze elkaar net aan. In deze aanpak schuilt de kracht van de voorstelling: de inhoud van het verhaal wordt verteld door samen na te denken over die inhoud. Het samenspel tussen de drie vrouwen is subliem en dat is noodzakelijk om iedereen doorheen dit analytische stuk te loodsen. Met drieën testen ze het Middeleeuwse schoonheidsideaal uit, bevragen ze de oorspronkelijke verhaallijn en actualiseren ze de thematiek. 

Het duidelijkste voorbeeld daarvan vind je al redelijk vroeg in de voorstelling. De drie performers staren naar het publiek om toestemming te vragen voor hun verlangens. Ze polsen of ze ons mogen betasten, en vragen of wij ook iets voor hen voelen. Een ander, vergelijkbaar moment volgt wanneer de drie zich spontaan uitkleden om in het veld en de rivier te gaan spelen. Maar dit draait uit in een situatie waarbij twee van de drie de ander verplichten sneller te gaan en hun enthousiasme de ander overstelpt. “Ik zei toch nee, godverdomme!”, klinkt het finaal. In deze perfect geacteerde passage wordt een erg actuele kwinkslag gegeven aan het verhaal. Bovendien is het een mooi voorbeeld van de misvatting dat toestemming vanzelfsprekend is wanneer je eerst in een ogenschijnlijk gedeelde mood zat. Het is dus vooral via dat thema van toestemming dat de Middeleeuwse lyriek wordt vertaald naar een eigentijdse problematiek. Ook de reflectie op de verantwoordelijkheid van de mannelijke figuur in het verhaal sluit hierbij aan: “Nu maak je van hem weer de schoft, dat is ook te makkelijk!”. Over de hoofdfiguur Beatrijs raken ze het niet meteen eens: heeft ze nu wel of geen psychologische diepgang? Een heel grappige monoloog wordt gevoerd door Kuitenbrouwer: uitgedost met een kartonnen plaat van de engelen van de Madonna van Jean Fouquet op haar rug, vereert en beklaagt ze het hedendaagse moederschap. Hoe vervelend een kind wel niet kan zijn wanneer het in de IKEA een pluchen aap wil, waardoor je als ouder de neiging hebt ‘het kind achter te laten door het te verstoppen in een bedje van de showroom’. Tenslotte klinkt het: “En is dat dan het einde…?”, ‘Dat hangt er van af welke versie van het verhaal je gebruikt.’ 

De vele lichte momenten gaan soms echter ten koste van de meer fundamentele, tragische aspecten in het verhaal van Beatrijs. De noodgedwongenheid, de wanhoop, het thema prostitutie, de rol van religie… Het toelaten van wat meer donkerte had de voorstelling wellicht tot een nóg scherper en schurender geheel gemaakt. Bij bepaalde voorstellingen hap je als toeschouwer naar lucht, hier hap je soms naar aarde.  Waar het Middeleeuwse schoonheidsideaal vandaan komt en hoe het al dan niet vloekt met vandaag, had bijvoorbeeld verder uitgediept kunnen worden. Ook de vraag of Beatrijs een vrije wil heeft, is een kwestie waar aan het begin wel op werd gealludeerd, maar uiteindelijk blijft liggen. Ook was het interessant geweest als de drie vrouwen bij momenten meer met elkaar botsten over bepaalde analyses, passages of boodschappen. Dan had de toeschouwer naast humor ook een dramatische frictie (noem het anders ‘vloeken in de kerk’) kunnen ervaren. 

Maar het uitgangspunt – een ironische blik op de legende én op het ensceneren ervan – werkt uiterst goed. Het leidt tot een zeer humoristische voorstelling, met veel spelplezier op podium en kijkplezier in de zaal. Er wordt een kritisch standpunt ingenomen, met één voet in het verleden en twee voeten in het nu. De makers selecteren wat voor hen significant en bruikbaar is en geven het een plaats in een metatheatraal kader. Dat kader is speels, maar mist met momenten trefzekerheid. Zo bespreken ze de Middeleeuwen, de huidige samenleving én de aard van het vertellen zelf. Opnieuw een Heilige Drievuldigheid. 

JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.

recensie
Leestijd 6 — 9 minuten

#171

15.03.2023

31.05.2023

Andreas Kwanten

Andreas Kwanten studeert kunstwetenschappen (theater & media) aan de Universiteit Gent. In het voorjaar van 2023 loopt hij stage bij de redactie van Etcetera.

NIEUWSBRIEF

Elke dag geven wij het beste van onszelf voor steengoede podiumkunstkritiek.

Wil jij die rechtstreeks in je mailbox ontvangen? Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!