#168
15.05.2022
—
14.09.2022
download pdf
De laatste weken krijgen wij, recensenten, de ene na de andere verontrustende mail: vanaf volgend seizoen hebben we geen recht meer op een gratis kaartje voor een voorstelling, tenzij we er iets over schrijven. Voor buitenstaanders lijkt dat misschien een onschuldige maatregel die komaf maakt met een onhoudbaar geworden privilege (‘als ze cultuur zo belangrijk vinden, dan kunnen ze er toch voor betalen?’). In de praktijk staat niets minder dan de bestaanszekerheid van de onafhankelijke kunstkritiek op het spel.
Benjamin Verdonck (1972) leeft en werkt in Antwerpen. Hij is theatermaker, beeldend kunstenaar, schrijver en verzamelaar.
Het heeft iets historisch. Met een Toneelscholenfestival nemen masterstudenten drama van de vier Vlaamse toneelopleidingen tot 29 augustus zelf het heft in handen om hun afstudeerwerk publiek te delen. Zonder selectie. Als een oproep tot solidariteit, ook aan het veld zelf. ‘Theater draait niet om ego en competitie, maar om verbinding’, zo praten Colette Goossens (KASK) en Daphné Termote (Conservatorium) vrijuit over het gat tussen opleiding en werkveld, én over de problemen aan beide kanten. ‘Corona’ valt amper.
Deze zomer gaan onze redacteurs op bezoek bij een kunstenaar. En jij luistert mee! Samen met podcaster Luc de Groen maakt Etcetera de podcastreeks De Werkplek. Uit nieuwsgierigheid naar de plek waar makers werken en op ideeën broeden, bezoeken we een atelier, een thuis, een ruimte die inspireert.
Nu fysieke voorstellingen al ruim een jaar uit den boze zijn, wagen steeds meer (podium)kunstenaars zich aan streamingexperimenten, digitale kunstwerken en, nog extremer, kunstwerken zonder object. En regelmatig met succes – denk maar aan de huidige populariteit van NFT’s. Waar staat kunst en waar staat de kijker in deze tijden van verregaande digitalisering? Is er hoop voor kunst die radicaal wordt uitgehold en ontdaan van haar object? Anna Franziska Jäger duikt onder in de publieke ruimte van het internet.
Benjamin Verdonck gaat op reis en hij neemt mee… en doosje vol mogelijkheden. Verdoncks Wereldtournee in Antwerpen kreeg door de pandemie een andere vorm, maar rampzalig was dat niet: een van de ambities van het project was juist om ruimte te scheppen voor het onverwachte. Met zijn kijkdozen liet Verdonck de voorbije maanden een spoor achter van tijdelijke scheuren in onze werkelijkheidszin.
Op de publieke ruimte worden heel wat idealen geprojecteerd, alsof ze inherent democratisch, inclusief en toegankelijk zou zijn. Niets is echter minder waar. Wie mag op straat in alle vrijheid zijn identiteit performen en wie wordt onzichtbaar gemaakt, gecensureerd, uitgesloten? Performer Sorour Darabi en activiste Baobab van de Teranga claimen elk met een krachtig statement de publieke ruimte terug.
Voor Birds, de inclusieve dansproductie van onder anderen Seppe Baeyens en Yassin Mrabtifi, trekt de ploeg de publieke ruimte in. Zo’n creatie in openlucht is ideaal in coronatijden, zou je denken. Helaas blijkt de pandemie een groter obstakel dan verwacht. Samen bewegen, met elkaar en met passanten, is in deze tijden meer dan ooit een wensdroom. Theatermakers Martha Balthazar en Bernadette Schnabel, deel van de Birds-ploeg, vertellen hoe ze werken en dromen.
Szymon Adamczak pendelt als kunstenaar tussen Nederland en zijn thuisland Polen. Tijdens de corona-uitbraak zag hij hoe een diverse mix van Poolse burgers – kunstenaars, activisten, sociaal werkers, jongeren en gezinnen – vastberadener dan ooit de straat opgingen om te protesteren. De politieke druk van de antidemocratische extreemrechtse ideologie is groter dan ooit, maar dat geldt ook voor de vastberadenheid van het volk dat schreeuwt: get the fuck out!
Wat betekent het om als kunstenaar de stedelijke context te verlaten en werk te maken in en over dorpen, bossen en snelwegen waar je niet vaak bij stilstaat? Hoe faciliteer je een proces van lange duur? En hoe kijken stedelingen naar ‘het platteland’ en omgekeerd? In het artistieke onderzoeksplatform Veldwerk van Kunstenplatform PLAN B kregen acht kunstenaars en collectieven een jaar lang de tijd en ruimte om hun praktijk te verdiepen in een lokale context. Simon Baetens ging in gesprek met organisatoren Leontien Allemeersch, Vincent Focquet en Ewoud Vermote.
After his pioneering work in Rennes with Musée de la danse, Boris Charmatz began developing his ideas for [terrain]. The choreographer imagines a dance institution-to-come without walls and without a roof, located in a green area in a city and bustling with activities: performances, lectures, workshops, dance classes, and so on. [terrain] opens up the imagination about possible institutional futures for the performing arts in times of ecological breakdown.
Met Get Down heeft België nu een eerste managementbureau voor streetdancers. Dat is essentieel voor het voortbestaan van een kunstvorm die even authentiek en cultureel relevant is als alle andere vormen van hedendaagse dans. Schrijfster, rapper en activiste Melissa Farah Salvi gaat met de initiatiefnemers van Get Down in gesprek over de noodzaak om hiphop te legitimeren.
How do daily practices connect to the bigger questions in life? Writer and filmmaker Shuruq Harb talks with artist Samah Hijawi about her Kitchen Table project, in which cooking and storytelling create new communities, link food to politics and spirituality, make us question borders and discover the complex journeys of food – and people – around the world.
Is de klassieke schouwburg nog wel de geschikte plek om de verhalen van onze tijd vorm te geven? Ja, zeggen Bosse Provoost en Ezra Veldhuis, op voorwaarde dat we het apparaat van de schouwburg niet als gegeven beschouwen, maar het zelf in handen nemen en transformeren. In deze artistieke reflectie op de geschiedenis van theaters en toeschouwerschap houden ze een pleidooi voor de schouwburgzaal als site voor een ecosystemisch experiment.
Every month, Etcetera gazes into the soul of a performing artist. We choose artistic interest over human interest. This time, we are happy to give the word to actor and theatre maker Benny Claessens. He played in performances by Luk Perceval, Jan Decorte, Johan Simons and Ersan Mondtag, among others. For his acting work he received the Arlecchino in 2009 and Alfred-Kerr-Darstellerpreis in 2018. As a theatre maker, he has been drawing his own uncompromising path for years, with performances such as Hello Useless (Campo, 2015) and Learning How to Walk (NTGent, 2016).
Every month, Etcetera gazes into the soul of a performing artist. We choose artistic interest over human interest. This time, we are happy to give the word to Belgian theatre director Luk Perceval, who has staged widely acclaimed plays all over Europe.
Artist Szymon Adamczak moves between the Netherlands and his home country Poland. Since the outbreak of Covid-19 more than a year ago, he has witnessed how a broad mix of Polish citizens – artists, activists, social workers, youngsters and families – are taking to the streets, protesting and working in public space with a new-found urgency. The political pressure of antidemocratic far right ideology is greater than ever, but so is the people’s determination as they cry out: get the fuck out!
De nombreux idéaux sont projetés sur l’espace public, comme s’il était intrinsèquement démocratique, inclusif et accessible. Rien ne pourrait être plus éloigné de la vérité. Qui peut librement afficher son identité dans la rue et qui est rendu invisible, censuré, exclu ? L’artiste Sorour Darabi et l’activiste Baobab de la Teranga revendiquent chacun un espace public avec une déclaration puissante.
With Get Down, Belgium now has its first management agency dedicated to street dancers. That is essential for the future survival of an art form every bit as authentic and culturally relevant as all other forms of contemporary dance. Writer, rapper and activist Melissa Farah Salvi discusses the need for hip hop to be granted legitimacy with the initiators behind Get Down.
Hoe zit de romantische kunstenaar er anno 2021 uit? Louis Janssens brengt een authentieke ode aan schoonheid in pijn en liefde, boordevol intertekstualiteit.
Colette Goossens droomt van voorstellingen over ecofeminisme en de vluchtelingencrisis, zo zegt ze op scène. Dan zal ze op de barricaden staan en het uitschreeuwen, zo belooft ze. ‘Dan roep ik niet meer: waar is mijn broer?’ Nee, soms is autobiografisch theater geen keuze. Maar een keuze blijft wel hoe je je eigen rouwproces dan theatraliseert. Mijn broer: the Walrus doet het niet zoals je zou verwachten.
Op een strook niemandsland tussen de spoorweg en een rijstrook voor auto’s en bussen brengt de Nederlandse Merel Severs haar solo performance Let Me Tell You Something You Already Know. De soundscape is inherent aan de locatie: naast het verkeer zijn ook de meeuwen, zoals overal in Oostende, in grote getale aanwezig en ook wind en regen eisen hun plek op.
YouTube on stage: dat is het opzet van Giants, de afstudeervoorstelling van het jeugdige trio Werktoneel aan KASK. Eén na één passeren tussen de toneelgordijnen re-enactments van bekende vlogs de revue, zo goed als onbewerkt. Ligt het aan mij of aan deze creatie dat het punt daarvan mij vrijwel helemaal ontgaat?
De Kleine Prins zou het misschien wat raar vinden: twee theatrale versies van zijn omzwervingen. Anderzijds, volwassenen zijn rare vogels en hebben steevast extra uitleg en houvast nodig, dus vanuit die optiek kan hij er vermoedelijk wel inkomen. Het is moeilijk te zeggen of de slechts minieme verschillen tussen beide voorstellingen van Malpertuis – één voor kinderen tussen tien en veertien jaar en één voor volwassenen – hem en zijn verhaal net meer of minder eer aandoen. Wie het boekje van Antoine De Saint-Exupéry goed kent, blijft alvast met een dubbel gevoel achter.
In I Forgot staat regisseur Oxana Sankova samen met actrices Nona Buhrs en Katrijn De Cooman mee op de scène. Daar kruipt ze afwisselend in de rol van regisseur, medespeler en toeschouwer. Met de voorstelling keert Sankova terug naar de pijnlijke herinneringen uit haar jeugd in de Russische stad Samara. Ze vindt er een slimme en mooie theatrale vorm voor.
Danseres Myrte Vandeweerd en muzikant Vitja Pauwels werken voor de eerste keer samen in de korte hybride dansperformance Inside Out: What I Feel Is What You Get. Met beweging, klank en visuals keren ze de beleving van angst binnenstebuiten.
Bartlebabe is de derde samenwerking tussen Nathan Ooms en Anna Franziska Jäger, die met dit werk haar opleiding aan het Gentse KASK afrondde. Naast een overtuigende proeve van performatieve kunde is het een merkwaardig werk, dat zijn eigen gewicht overklast: samen met een aantal voorstellingen van generatiegenoten lijkt Bartlebabe vooral een sign of the times te zijn. Of we van die times blij dienen te worden, laten Jäger en Ooms graag over aan de beschouwer.
Biografisch theater is er in alle maten en gewichten. Maar zo vernuftig als Testament van een journalist, een apologie van/voor Hugo Camps, is het nog niet vaak vertoond: kijken we naar een kwetsbaar eerbetoon, een ijdel zelfportret of toch een regelrechte afrekening? We kijken naar de perfectionering van Chokri Ben Chikha’s jarenlange zoektocht naar de beste mélange tussen fictie en realiteit.
De wankele levensbalans van twee broers als leidraad voor het heruitvinden van een klassieke circustechniek.
newpolyphonies, een nieuw werk van Myriam Van Imschoot, ontstond in nauwe samenwerking met de vier vocalisten van het ensemble HYOID. Samen creëerden ze een geluidskunstwerk dat uitsluitend op klanken van het menselijk lichaam – maar lang niet alleen zang – gebaseerd is.
Theater en fotografie lijken in alles elkaars tegendeel. Ze belichamen een spanning tussen leven en dood, stilstand en beweging, verleden en heden. In 11 seconds dicht Charlotte Bouckaert echter de kloof door een voorstelling te puren uit één snapshot.
In A Nublo spelen Edurne Rubio en Maria Jerez een zintuiglijk spel met de toeschouwer op het snijvlak tussen twee ruimtes: de menselijke architectuur van de theaterzaal en het natuurlijke landschap van een vallei. In de kruising tussen deze binnen- en buitenruimte ontstaat een soort “derde ruimte” waarin het theater niet alleen een landschap representeert, maar zelf wordt benaderd als een levend ecosysteem.
Nogal wat theater probeert vandaag uitdrukkelijk de tijd te vangen door repertoire te overplakken met een makkelijke vorm van actualisatie, denk ‘Kassandra met vlechtjes = Greta Thunberg.’ Regisseur Gorges Ocloo kiest een andere strategie. Hij laveert zijn bewerking van de klassieker Moby Dick radicaal weg van het reële, voluit koersend richting magie. Moby Dick, at last Queequeg speaks is een exuberante opera die alle grote thema’s van de tijd bundelt in de schijnbaar onschuldige gedaante van een sprookje.
Camping Sunset speelt Ten Oorlog I als was het een schilderij: een compositie van contrasterende kleurvlakken die elkaar met geweld uit het frame trachten te duwen. Dat levert een opwindend kijkstuk op, waarbinnen zo af en toe het verlangen opduikt naar meer nuance.
Peeping Tom, het ensemble rond regisseurs Franck Chartier en Gabriele Carizzo, creëerde in 2017 het drieluik ‘Adrift’. Met een volledig nieuwe bezetting herwerkten ze deze voorstelling tot Triptych: The missing door, The lost room and The hidden floor. Het drieluik neemt je mee naar de wereld van herinneringen van een overleden man. Elk deel speelt zich af in een andere ruimte, getekend door traumatische taferelen, waaruit de man wil, maar onmogelijk kan ontsnappen. Het geheel toont hoe onze herinneringen werken als een labyrint.
In de theatrale spelshow Killjoy Quiz van Luanda Casella en NTGent, waarmee de Beursschouwburg in Brussel het publiek terug verwelkomde, strijden twee eloquente kandidaten tegen elkaar om de titel van de beste killjoy.
10 performers in tennistenue komen baan 9 van de Tilburgse tennisvereniging Quirijn op gehobbeld. Het is de ‘collectie’ van performers die zichzelf BOG. noemt, aangevuld met verschillende tweetalige gastspelers, die de voorstelling TAL. verrijken met tal van talen en dialecten: Frans, Russisch, Portugees, Papiamentu, Arabisch, West-Vlaams.
De voorstelling begint met een opname van opgewonden door elkaar pratende stemmen: een scène uit Hamlet, waarin niet toevallig meermaals de zin ‘Speak to me!’ valt. Het is het startschot voor een twee uur durende stoet van geregistreerde stemmen, meestal solo sprekend en zich uitdrukkend in uiteenlopende talen binnen verschillende spreekgenres.