#168
15.05.2022
—
14.09.2022
download pdf
bekijk op issuu
Naar aanleiding van het gesprek woensdagavond in De Afspraak (Eén) over het Eurosongfestival in Israël, schrijft Alain Platel een open brief aan Daan Stuyven, die het belang van een culturele boycot tegen Israël benadrukte.
Met Eurovision dat volgende week neerstrijkt in Tel Aviv, laait het debat over een culturele boycot tegen Israël weer op. Mensenrechtenactivist Omar Barghouti, voorman van de Palestijnse burgerbeweging BDS, verdedigt de boycot: ‘Als je de meester steunt, kun je niet solidair zijn met de slaaf.’
Elise Bauwens en Eliza Stuyck voor Etcetera Live (in reactie op Kleine éloge van het repertoire van Rudi Laermans, maart 2019)
Axelle Verkempinck voor Etcetera Live (in reactie op Kleine éloge van het repertoire van Rudi Laermans, maart 2019)
Khalid Koujili El Yakoubi voor Etcetera Live (in reactie op Kleine éloge van het repertoire van Rudi Laermans, maart 2019)
Mitch Van Landeghem voor Etcetera Live (in reactie op Kleine éloge van het repertoire van Rudi Laermans, maart 2019)
In het Antwerpse podiumveld doet zich in 2019 een momentum voor: meerdere huizen wisselen van directie. Daarom vroegen Etcetera en rekto:verso vijf uiteenlopende stemmen naar wat zij het Antwerpen van morgen wensen. Guy Cassiers reageert op deze voorstellen en vindt dat wie een plan voor de toekomst ontwerpt best ook naar het verleden kijkt.
Een niet becijferde voorzet, bedacht vanuit een onvermijdelijk gelimiteerd perspectief en bedoeld om aangevuld, omgebogen of tegengesproken te worden. De erin vernoemden werden niet geconsulteerd; het is dus goed mogelijk dat dit Toneelhuis niet strookt met hun reële wensen en ambities.
In het Antwerpse podiumveld doet zich een momentum voor: meerdere huizen wisselen van directie. Daarom vroegen Etcetera en rekto:verso vijf uiteenlopende stemmen naar wat zij het Antwerpen van morgen wensen. Michiel Vandevelde observeert vooral dat er nog weinig ruimte is voor meer experimentele kunstuitingen in de Scheldestad. Een uitdaging voor zowel de politiek als het veld zelf. Tegen de stilstand.
In het Antwerpse podiumveld doet zich een momentum voor: meerdere huizen wisselen van directie. Daarom vroegen Etcetera en rekto:verso vijf uiteenlopende stemmen naar wat zij het Antwerpen van morgen wensen. Abbie Boutkabout dringt aan op een totaal ander machtsevenwicht tussen de vaste poortwachters in de instellingen en de vele machteloze groepen die daarbuiten op de deur van de kunsten kloppen.
In het Antwerpse podiumveld doet zich een momentum voor: meerdere huizen wisselen van directie. Daarom vroegen Etcetera en rekto:verso vijf uiteenlopende stemmen naar wat zij het Antwerpen van morgen wensen. Louis Janssens schetst – naar Calvino – zijn gedroomde stad, waar weer zichtbaar wordt wat te lang onzichtbaar bleef. Voorbij de nostalgie van het centrum.
In het Antwerpse podiumveld doet zich een momentum voor: meerdere huizen wisselen van directie. Daarom vroegen Etcetera en rekto:verso vijf uiteenlopende stemmen naar wat zij het Antwerpen van morgen wensen. Barbara Van Lindt trapt deze reeks af met een pleidooi voor meer onderlinge dynamiek door meer uitdagende samenwerkingen. Voor stad en veld. Voorbij elk z’n eigen profilering.
Talloze musea, galeries, kunstencentra, tijdschriften, universitaire leerstoelen, opleidingsonderdelen en onderzoeksdomeinen dragen het begrip ‘hedendaagse kunst’ hoog in het vaandel. Tegelijk laten kritische stemmen steeds vaker van zich horen: welke lading dekt deze vlag eigenlijk? Hoog tijd om het debat rond hedendaagsheid breder ingang te doen vinden in discoursen rond de podiumkunsten.
Fabián Barba studeerde dans in Quito, de hoofdstad van Ecuador, en aan P.A.R.T.S. in Brussel. Door als een artistieke nomade heen en weer te reizen tussen beide omgevingen werd de performer zich gaandeweg bewuster van een hiërarchische temporele orde, die samenhangt met een geoculturele organisatie van de werkelijkheid. Hedendaagse dans buiten de westerse context lijkt vaak een stap terug in de tijd, naar een gedateerde danscultuur. Of is er meer aan de hand?
Vorig jaar stond de Berlijnse Volksbühne in brand toen de Belg Chris Dercon er aantrad als grote baas. De voormalige Tate Modern-directeur heette te veel een ‘manager’ te zijn, die met zakelijke blik het traditionele Duitse repertoiretheater zou uithollen. Vaste spelerskernen, huisregisseurs, de kracht van de canon: in Vlaanderen kennen we dat nauwelijks nog. Wat zijn, in deze postdramatische tijden, nog de merites van theater als metier?
Het verlangen van hedendaagse kunst om ‘hedendaags’ te zijn, gaat voor veel makers samen met de ingeving – of de noodzaak – om het verleden terug te brengen naar het ‘nu’. De trend in hedendaagse dans om te verwijzen naar historische dansen of ze te reconstrueren, gaat gepaard met een transformatie van het podium tot een site waar dans op performatieve wijze gearchiveerd wordt. De band tussen het nieuwe en het oude wordt echter zelden in overweging genomen in de context van debatten over globalisering en het postkoloniale. Deze tekst wil deel uitmaken van een groeiende verzameling werken die die leemte willen opvullen.
Wat ons onderscheidt van andere wezens, is dat we de wereld rondom ons kunnen vatten in talige, wetenschappelijke, nuttige categorieën. We kijken naar ‘dode’ materie als objecten die we gebruiken en daarna dumpen. Maar wat ons al te vaak ontglipt, is de intrinsieke kracht van dingen en de onvermoede invloed die ze op ons hebben. De mens als heer en meester? Toch niet. Het theater blijkt een uitgelezen plek om een nieuwe, wederkerige, zelfs naïeve relatie tot materie te ontwikkelen.
Naar aanleiding van hun dertigste verjaardag brengt de KOE een boek uit dat leest als een voorstelling over het maken van een boek over het maken van een voorstelling. Helemaal de KOE, quoi. Een voorpublicatie.
Contemporary art’s desire to be ‘contemporary’, for many practitioners, interestingly comes with the impulse, or some may say necessity, to bring back the past to the ‘now’. Major trends in contemporary dance, Yvonne Hardt observed, have seen not only reconstruction of or reference to historical dance pieces, but also conversion of the stage into a site for archiving dance performatively. But the nexus between the new and the old in performing arts is rarely considered in the context of globalization and postcolonial debates. This text wants to be part of a growing body of work aiming to fill this gap.
Fabián Barba studied dance in Quito, the capital of Ecuador, as well as at P.A.R.T.S. in Brussels. Traveling back and forth as an artistic nomad, the performer became more and more aware of a hierarchical order that comes with the geocultural organisation of reality. Contemporary dance outside a western context often seems to outdated. Or is there mere to it?
I can give two accounts of Sachli Gholamalizad’s solo performance Let us believe in the beginning of the cold season, which premiered on May 11 at KVS in the frame of KFDA. First one: It is a show by a very virtuosic performer, sliding back and forth between semi-autobiographical storytelling, video interviews of Gholamalizad’s mother, spoken poetry of Forugh Farrokhzad’s verses, and singing; a show that is built on the hyphenations of the performer’s identity across Iran and Belgium, with the modular light and screen fixture as a material aid for, as well as a metaphor of, such division of sense of belonging. This account is not necessarily untrue, and it wouldn’t spoil the work’s pleasure for the potential viewers. The other story I might tell is less pleasant, and precisely about the problem of pleasure.
In ‘Een jihad van liefde’ hield Mohamed El Bachiri een pleidooi voor menselijkheid na de aanslagen van 2016 in Brussel. De theaterbewerking van Rataplan herneemt zijn boodschap en toont de lijdende man erachter, al verhindert de heterogene speelstijl de chemie tussen de hoofdpersonages.
Volgens zijn gekende recept kruist Milo Rau de Oresteia met het puin van een door IS geteisterd Irak. Orestes in Mosul trekt de tragedie niet zomaar een hedendaags jasje aan, maar vertaalt Aeschylus’ dilemma tussen dood en vergeving naar een urgent, hetzij systemisch werkstuk.
Het is niet omdat een jeugdvoorstelling een stekelig onderwerp durft aan te kaarten dat ze vanzelf gewaagd of geslaagd is. Doe de groeten aan de ganzen (+6), een voorstelling van De Nwe Tijd over de dood, ontsnapt ternauwernood aan de valkuil van het uitleggerige sentiment. Gelukkig is er circusartiest Danny Ronaldo, die onder het motto show, don’t tell de productie voorziet van een portie zwijgzaamheid.
Bambi is het zat. Niet alleen denkt bijna iedereen dat hij een meisje is, de stroperige manier waarop Walt Disney hem portretteerde, staat mijlenver van de werkelijkheid. De iconische ree neemt daarom het heft in eigen handen. Dankzij het geld dat hij won met een rechtzaak tegen Disney rond het schenden van dierenrechten, maakt hij een eigen film met zichzelf in de hoofdrol: The Real Bambi. Vanuit deze komische insteek komen regisseur Sarah Moeremans en auteur Joachim Robbrecht tot één grote parabel over emancipatie, objectivering en slachtoffer- en daderschap.
In ‘Ends of Worlds’ reconstrueert choreograaf Michiel Vandevelde de geschiedenis van de 20e eeuw aan de hand van enkele canonieke choreografen en dansstijlen. Met deze voorstelling doet hij een appel aan het publiek alsof het zich in een verre toekomst bevindt. We worden uitgenodigd om door de lens van een dystopische toekomst naar het verleden te kijken. Waar eindigen we als toeschouwers wanneer een choreografie een wetenschappelijke fictie wordt?
Met Knaus wil theatermaakster Alexia Leysen het werk van de Noorse auteur Karl Ove Knausgård naar de scène vertalen. Ze schreef een tekst aan de hand van fragmenten uit zijn meer dan 3.500 pagina’s tellende, hyper-persoonlijke autobiografische reeks Min Kamp (Mijn Strijd).
In Cosmic Latte, Sonya Lindfors projects the audience into a Black future, while underscoring just how in and of the present Black bodies are, and have always been since the invention of racial structures and frameworks.
Performatik is een festival dat de grenzen tussen beeldende kunst en podium wil aftasten. In de editie van 2019 haperde dat grensverkeer nogal vaak. Het bleef dikwijls bij theater dat poseerde als beeldende kunst of omgekeerd, zonder duidelijk te maken waar beide manieren om dingen te tonen elkaar kunnen articuleren of versterken. ‘They are waiting for you’ van Laure Prouvost was echter wel een eclatante uitzondering daarop. De voorstelling bood een andere, relevante kijk op het materiaal dat de kunstenares terzelfder tijd toonde in een solotentoonstelling in het M HKA in Antwerpen.
The sixth edition of Performatik, the Brussels biennale for ‘live art’, this year continues with its legacy to explore the interface between performing arts and visual art in today’s artistic practices. While the fourth edition focused on the disruption of viewing positions inherent in cross-boundary practices, and the fifth on the shrinkage of social space and how live art could make use of the body to intervene with ‘social sculpting’, Performatik19 is more ambitious than ever. The 2019 curatorial, while keeping the preoccupations of the previous editions intact, foregrounds two related elements integral to the field. On the one hand, the performativity of performance and the possibility to intervene into that condition where authority governs articulations usually taken as ‘natural’. On the other, the unravelling of the disciplinary boundaries which separate different fields in the arts as well as the institutional spaces in which they are embedded, hence its emphasis on trans-disciplinarity. This includes the undoing of the dividing lines between stage, museum, gallery, the outdoor public space and the everyday life.
De voorstelling Laguna Beach van het jonge collectief Frankie roept een aantal vragen op. Of het wel een voorstelling is, bijvoorbeeld. En zo ja, wat ze dan wel moet ‘betekenen’. En zo neen, waarom we ons in deze podiumsector zo snel onbehaaglijk voelen wanneer iets gewoon buitengewoon plezierig is.
Peter De Graef heeft ontegensprekelijk een gouden pen. Niemand kan zoals hij filosofische beschouwingen tot leven brengen aan de hand van banale gebeurtenissen. Zelfs als hij het over mayonaise en ketchup heeft, weet hij er een boeiende dialoog van te brouwen. Alleen moet Niet doen! het voornamelijk daarmee stellen: een goede theatertekst. Om overeind te blijven heeft De Graef daar genoeg aan. Om als productie in het geheugen te blijven hangen, is er echter meer nodig.
With the reopening of the Africa Museum in Brussels and the Same Same But Different festival in Ghent, Belgium’s colonial history and decolonisation have become much debated topics. Two recent productions (Luk Perceval’s Black: The Sorrows of Belgium and Roland Gunst’s Flandria) have been notable for what they reveal and add to the discussion.
Het is geen sinecure om de succesroman What is the What van Dave Eggers naar het podium te vertalen. Simon De Vos kiest voor een ingetogen bewerking met Gorges Ocloo in een glansrol.
Vorig weekend vond op het Brusselse festival Performatik de Belgische première van Dying Together plaats, een performance van de Nederlandse theatermaker Lotte van den Berg en haar collectief Third Space.
Geen sociabiliteit zonder het opdissen van kleine of grote verhalen over alledaagse voorvallen en situaties die vaak anekdotisch zijn. In haar artistieke praktijk verzelfstandigt Emi Kodama dat vertellen en geeft ze er tevens een draai aan, zodat het schijnbaar gewone een stuk minder prozaïsch wordt. Ze doet dat multidisciplinair: ze combineert weldoordachte, neergeschreven verhalen met tekeningen, foto’s, video’s of geluiden, wat kan resulteren in een boek, een performance of een installatie.
Een nieuwe opera maakt altijd erg nieuwsgierig. Een opdrachtwerk siert een operahuis. In het geval van Frankenstein kon je hopen op een boeiende avond. Alleen: wat kan je vandaag nog aanvangen met de figuur van Dokter Frankenstein en zijn monster dat al niet eerder werd verteld?
Regisseur Tom Goossens (°1994) legde al een heel parcours af in het operagenre: van een kleine operamonoloog nog tijdens zijn opleiding aan het Gentse KASK (Ahimè, 2016) over de Mozartbewerkingen Don Juan (2017) en Così (2018) voor de vlakke vloer tot het werk voor de grote operabühne, in regie-assistentie bij Guy Joosten. Het was uitkijken naar het moment waarop Goossens zelf het hele opera-instrumentarium in handen zou krijgen, met al zijn mogelijkheden en beperkingen. Met als inzet: de krachtmeting tussen man en medium.