Playground Festival/Stuk en Museum M
Peepholes, koeienbellen en een speelse stoelendans
Helen D’Haenens
© Clara Hermans
In deze tijden van intersectioneel feminisme en queer-ing, is ‘mannelijkheid’ nog nooit zo’n politiek en filosofisch vraagstuk geweest. De positie van de man wordt steeds meer in vraag gesteld, en daarbij ook wat een man en mannelijkheid precies is. In ULTRA verkent Reut Shemesh samen met 10 jonge performers wat die ‘mannelijke energie’ precies is. Het resultaat is fragiel patsergedrag als choreografie, waarbij verschillende macho bewegingen overvloeien in kwetsbare interacties. Maar bevraagt ULTRA wel echt wat ‘mannelijkheid’ is en kan zijn, of gaat het vooral over een kwetsbaar gevecht?
De vorige stukken van Reut Shemesh focusten op culturele en religieuze vraagstukken, vooral vanuit haar eigen achtergrond als Israëlische choreograaf in Europa. Met dansvoorstellingen zoals LEVIAH (2015) en ATARA (2019) onderzocht ze de omgeving waar ze in opgegroeid is. In ULTRA gaat het deze keer niet over haar eigen achtergrond, maar over iets anders: mannelijkheid in een wereld waar genderdynamieken uit balans getrokken worden. Op de website van fABULEUS staat in de tekst over ULTRA de quote ‘It is harder to be a man today, and in many ways, that’s a good thing’. Het komt uit een opinie-artikel in The Washington Post van Christine Emba, een Noord-Amerikaanse columinist en schrijfster. De inspiratie voor het thema haalt Shemesh uit het gedrag van Duitse ultra voetbalfans en uit de vraag welke kwetsbaarheid daarachter schuilgaat. Ze maakt deze nieuwe voorstelling met 10 jonge performers van verschillende genders. De oudste is 20 jaar oud, de jongste 16 jaar.
De scenografie van ULTRA is simpel: in een black box hangt een wit doek als achterwand. Het loopt over op het podium om een wit speelvlak te vormen. Bij aanvang staat er enkel een grijze kubus aan de ene kant en een drum met hi-hat aan de andere. De 10 jongeren komen stil op en nemen plaats in de ruimte. Sommige blijven staan, andere gaan zitten. Eén performer stapt naar de drum en begint te slaan, terwijl roze LED-licht onder de drum aanschiet. Het gedrum is agressief. Het valt in en uit de maat, lijkt soms ritmisch te zijn en dan weer chaotisch. Dan valt even een stilte, waar enkel het zachte gehijg van de drummer hoorbaar is. Als het gedrum weer hervat wordt, beginnen de performers een voor een te dansen, eerst dichtbij de grond, dan meer rechtop.
“ULTRA toont vooral een gevecht met agressie, met de nood om iets te claimen of te beschermen.”
De dans, samen met het gedrum, lijkt vanuit de borstkas te komen, als een hartslag die naar buiten dringt. Wanneer de dansers opstaan, lijken ze op patsers die elkaar uitdagen, met sterke schouders en gebalde vuisten. Ze doen het uit volle overtuiging, met een serieuze gezichtsuitdrukking. Ineens stopt de muziek en schieten de dansers in actie. Er volgt een serie van tableau vivants, vooral geïnspireerd door vechtbewegingen of defensieve houdingen. Wanneer de dansers uiteindelijk uit de tableaus breken, doen ze dit in een brede waaier aan dansstijlen. Waar de ene danser vooral streetdance en hiphop bovenhaalt, danst de ander veel mechanischer, alsof de bewegingen recht uit een abstracte, moderne choreografie komen.
In veel van de bewegingen staat vechten of verdedigen centraal. Ze duwen elkaar in het rond, een danser ligt neer als slachtoffer, ze dagen elkaar uit. De choreografie is echter meer dan vlakke representaties van gevechten, het is een constante wisselwerking tussen dansen en vechten. Beiden lijken expressies die uit het lichaam barsten, en vooral om samen te doen. Hier komen de urban dance-invloeden tot hun recht. Wanneer iemand een solo danst, omringd door de andere dansers, heeft het iets weg van een cypher: een dance battle waar je publiek én je tegenstanders mee de energie bepalen. Op die manier legt ULTRA een interessante connectie tussen agressie en expressie naar iemand anders toe. Het verschil tussen met je handen sterk tegen iemands schouders duwen en je handen teder op iemands wang leggen is een nuance van luttele centimeters. Alsof de jongeren eigenlijk het laatste willen doen, maar enkel weten hoe ze een gevecht beginnen, omdat ze nooit iets anders geleerd hebben. Op het witte speelvlak kan dat gevecht dan toch veranderen in een gezamenlijke dans.
ULTRA is verder opgebouwd uit variaties op deze dansen: er volgt onder meer nog een parodie van een typische manosphere1-pep talk, dissonante cellomuziek als soundtrack voor choreografieën van verdedigingshoudingen uit gevechtssporten, zonder dat er echt een gevecht losbarst. Er worden grote takken bovengehaald, alsof de primitieve mens ook even tevoorschijn komt. Naar het einde toe kleden een aantal performers zich in camouflage-outfits en zware laarzen. Wat de verschillende momenten – ze zijn te vloeiend met elkaar verbonden om scènes te zijn – samenhoudt, is een overkoepelend thema van onzekere agressie. Uiteindelijk wordt dit allemaal ontmanteld. De jongeren dragen bijna exact hetzelfde blauwe shirt en leggen de attributen van de voorstellingen rond het speelvlak. Kledij wordt zorgvuldig opgevouwen, de stokken worden neergelegd, er wordt met AXE-deo (dé geur van mannelijkheid, toch?) in het publiek gespoten en een blikje Monster energiedrank geopend. ULTRA eindigt met een tedere, a capella versie van Video Games van Lana Del Rey. De keuze voor dit specifieke nummer lijkt onbelangrijk. De 10 jongeren zitten neer op het speelvlak, dicht bij elkaar. Na een stilte gaan de lichten uit.
Als we terugkijken naar waar ULTRA over zou gaan, naar de quote van Christine Emba, is het niet duidelijk op welke manier ULTRA echt die moeilijkheid van moderne mannelijkheid toont. Het is eventueel te zien in de moeilijkheid om tederheid te tonen, al komt die kwetsbaarheid in ULTRA uiteindelijk toch redelijk vlot tevoorschijn. Er wordt eigenlijk niet per se een ‘mannelijke energie’ losgelaten, ondanks wat de communicatietekst zegt. ULTRA toont vooral een gevecht met agressie. Met de nood om iets te claimen of te beschermen. De tederheid die aanwezig is, lijkt dan ook sterk uit die drang te komen. Dat per definitie als mannelijke energie benoemen vertelt misschien niet het hele verhaal over mannelijkheid.
Op vlak van beeldtaal is ULTRA sterk. Het stuk wisselt tussen dagelijkse bewegingen en abstracte dans, tussen mime en urban dance. Shemesh maakte een boeiende choreografie, maar lijkt geen volledig verhaal te vertellen of een bepaald vraagstuk te behandelen. Het is een artistiek onderzoek dat vooral vertrekt vanuit hooligans en dat die energie bij jongeren naar buiten laat komen. Het resultaat is een groep jonge performers die met veel kwetsbaarheid, tederheid – en af en toe wat humor – met elkaar vechten en dansen.
KRIJG JE GRAAG ONS PAPIEREN MAGAZINE IN JOUW BRIEVENBUS? NEEM DAN EEN ABONNEMENT.
REGELMATIG ONZE NIEUWSTE ARTIKELS IN JOUW INBOX?
SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF.
JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.