© Sigrid Spinnox

Leestijd 5 — 8 minuten

Froefroe & Laika – Tortot

Een culinair totaalspektakel dat de honger niet helemaal verdrijft

In het gruwelijke oorlogssprookje Tortot brengen Laika en FroeFroe heel wat registers, stijlen en disciplines samen: het tragische en het komische, het magische en het realistische, het  groteske en het intieme. Er zijn (poppen)spel, tekst, muziek, food en locatie. Overweldigend in opzet, maar de hamvraag is: waartoe dient deze veelheid?

In wezen draait Tortot om een simpel gegeven: de aanvankelijk schuchtere, later voluit opbloeiende vriendschap tussen de cynische oorlogskok Tortot en het naïeve, genereuze kind George. Aan die twee figuren hangen twee wereldbeelden vast, twee manieren om in het leven te staan: als overlever, met de opportunistische blik steeds gericht op het winnende kamp, of als mens, met een onwrikbare ontvankelijkheid voor het goede. Rond dat contrast ontspinnen zich de romans Hoe Tortot zijn vissenhart verloor (2016) en Hele verhalen voor een halve soldaat (2020) van de Nederlandse schrijver Benny Lindelauf, door Laika-regisseur Jo Roets en Greet Vissers bewerkt tot één theatertekst. In de voorstelling is acteur Koen Janssen Tortot, George krijgt gestalte in de vorm van een pop – maar goed ook, want bij een eerste kennismaking blijkt het gezelschap die ‘halve soldaat’ letterlijk te interpreteren. Onderaan het poppenlijf bengelen twee rode, vlezige stompen. Het twaalfjarige kind George heeft zich aangemeld voor de oorlog om zijn broers en zus te gaan zoeken, en is bij een eerste confrontatie de benen afgeschoten.

Dat is straffe kost om te verbeelden, en het toont opnieuw hoe ongelooflijk (en onderschat) het medium ‘pop’ is: het samenspel tussen realisme (een mooi naturel spelende Janssen) en absurdistische horror (een kind met afgeschoten benen dat zich verbergt in een vat augurken) tilt hun verhaal naar een magische dimensie, die het oorlogsgegeven tegelijkertijd draaglijk maakt (in de fictie van de pop) én dubbel zo scherp doet binnenkomen – je mag er vooral niet te lang over nadenken. Het ene moment hakt Tortot in zijn legerkeuken uitjes fijn tegen een indrukwekkende snelheid, het volgende ogenblik gebruikt hij hetzelfde vlijmscherpe keukenmes om de infecterende stompjes been van George mee af te snijden, en zo zijn leven te redden.

“Het samenspel tussen realisme en absurdistische horror tilt het verhaal naar een magische dimensie.”

Jammer dat de ontluikende vriendschap tussen de twee zo snel dient verteld te worden, alsof er haast bij is. Nog maar net leren we Tortot met zijn koude vissenhart kennen, en kijk, daar is dat hart al gesmolten voor George – er zijn slechts enkele zinnen voor nodig. Was Laika niet het theater der zinnen? Jammer dus dat de tekst er een beetje bekaaid vanaf komt in deze plot-driven voorstelling, of toch nauwelijks de ruimte krijgt om in te dalen. Maar er staan natuurlijk andere ‘zinnen’ in de wachtrij, die allemaal hun deel van de koek willen: er zal in Tortot nog van alles te zien, te horen, te proeven zijn. Tortot wordt door de Zomer van Antwerpen aangekondigd als een  ‘totaalspektakel’ – op dat woord moet ik dan weer even kauwen.

© Sigrid Spinnox

Fictief Arcadië

Naast de intieme vriendschap tussen Tortot en George is er nog meer te vertellen, zaken van een grotere dimensie, over de wereld van oorlog en blinde vernietigingsdrift. De ontmoeting tussen Tortot en George speelt zich af in een fictief Arcadië, waar twee keizerlijke broers zich overgeven aan imperialistische verlangens in een nooit eindigende oorlog die, wanneer elke vijand uiteindelijk verslagen is, noodgedwongen wordt verder gezet door tegen elkaar te strijden. Het hele kaderverhaal is een metafoor voor de absurditeit van tijdloze en zinloze oorlogsdrift.

Die grote context vraagt om grote middelen. Om de hectiek van een legerkamp en een slag op te roepen schakelde Laika een Antwerpse fanfare in, die in bloedrode uniformen de gepaste dreiging uitstraalt. Bert Bernaerts componeerde de score en begeleidde samen met Sarah Van Impe deze muzikanten, die een dragende rol spelen in het oproepen van de oorlogssfeer. Zowel de poppen die de keizers vormgeven als de acteurs die deel uitmaken van de legercontext (een vijandige sergeant, een sluwe smokkelaarster) zijn grotesken – al spelen de poppen qua geloofwaardigheid meermaals de acteurs van de planken. Te midden van al deze ‘grootsheid’ is het opnieuw een kleine scène die de oorlog écht invoelbaar maakt. Wanneer Arcadië overgaat tot algehele mobilisatie brengt de soldatenronselaar een jas mee, die wordt ingezet om potentiële rekruten letterlijk aan af te meten. Hangt de zoom van de jas op de grond, dan is de rekruut te jong om naar de oorlog te trekken. Telkens opnieuw wordt de jas ingezoomd, zodat uiteindelijk zelfs de twaalfjarige George ‘groot genoeg’ wordt bevonden. Mijn God.

Dan is er nog de culinaire lijn. Uiteraard is Tortot een kok, en spelen bepaalde levensmiddelen (augurken!), voedsel en schaarste een belangrijke rol in dit oorlogsverhaal. Dat betekent echter nog niet dat de act van het eten ook zinvol is voor het publiek. Dat was in veel voorgaande Laika-voorstellingen, zoals Zeemaal of Umami, wel het geval – het proeven en ontdekken van de unieke recepten van kok-scenograaf Peter De Bie vormde een bepalend element van de dramaturgie, het was onlosmakelijk verstrengeld met het dramatische gebeuren. Dat is in Tortot anders: de band tussen het verhaal en de maaltijd die aan het eind wordt geserveerd is oppervlakkig. Je kan uiteraard spreken van een ‘verbindende’ maaltijd die het publiek de kans geeft om na te kaarten – maar een beetje gratuit is dat toch ook.

Het brengt me tot de ene vraag die me de hele voorstelling lang blijft besluipen: is dit ‘totaalspektakel’ echt de beste vorm om het verhaal van George en Tortot te vertellen? Worden al deze verschillende disciplines ingezet op hun volle sterkte, kijken we naar deze massaliteit aan vormen en media omdat dat moet, of stomweg omdat het kan? Theater maken laat zich simpel definiëren als het opzetten van de meest noodzakelijke vorm voor het meest noodzakelijke verhaal. Die vorm is onontkoombaar: het is de enige mogelijke vorm, de vorm waar precies dit verhaal om vraagt. Wanneer het de vorm wordt waar een publiek om vraagt, in het licht van een gekend format, wordt het misschien tijd om zich te herbezinnen over de noodzaak van al die zinnen. 

Klik hier voor de speellijst.

JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.

recensie
Leestijd 5 — 8 minuten

#176

01.06.2024

04.09.2024

Evelyne Coussens

Evelyne Coussens is freelance cultuurjournalist voor De Morgen en verschillende cultuurmedia, waaronder Ons Erfdeel, rekto:verso en Staalkaart. Ze is lid van de grote redactie van Etcetera.

NIEUWSBRIEF

Elke dag geven wij het beste van onszelf voor steengoede podiumkunstkritiek.

Wil jij die rechtstreeks in je mailbox ontvangen? Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!