Visies voor het veld: Dries Douibi
Tien ideeën voor de toekomst van de podiumkunsten
Dries Douibi
© Koen Broos
Wat gebeurt er als je overal een camera opzet, als plots alles een scène is, als je alles de moeite waard verklaart? DE SITCOM van DE HOE trekt het sitcom-genre uit elkaar tot enkel de eindeloze herhaling en de tragische eenzaamheid overblijven. De parodie levert hilarisch, doordacht, feilloos theater op, en ook een geraffineerde kritiek van onze tijd: als het onderscheid tussen realiteit en performance vervaagt, lijkt ironie de enige verdedigingslinie, en als iedereen de hele tijd geconnecteerd is, wordt niemand echt geraakt.
Ook als DE HOE een hele voorstelling maakt over oppervlakkigheid (misschien zelfs juist als), verheft het gezelschap complexiteit tot absolute kunst. Nooit wordt het alleen een kunstje, nooit is het loutere spielerei; je wordt elegant en technisch vernuftig uit verband gespeeld, omdat dat, zo daagt het je op den duur, de enige manier is om tot het existentiële doel van DE HOE te komen: de eigen tijd bevatten zonder er ondertussen zelf aan ten onder te gaan.
Het sitcomgenre en alles wat erbij komt kijken, zit het gezelschap als gegoten, inclusief A-lister Matteo Simoni, inclusief Friends-couch waarop de personages met reclamelach samengedrukt zitten, inclusief zwiepende deuren, inclusief montere introjingle met gladde funk, inclusief mockumentary-interviews van personages die situaties simultaan becommentariëren zoals in The Office, inclusief terugkerende (talige) misverstanden, inclusief het nostalgische en commerciële (zijn die twee vandaag nog uit elkaar te halen?) verlangen om de magie van vroeger nog eens te herhalen.
Willem de Wolf is de enige die niet fysiek maar enkel op film deelneemt aan de tragikomedische reanimatie. Op de achterbank van een taxi trekt hij, geflankeerd door een sixpack Jupiler en de pil Sociale geschiedenis van de kunst van marxistische kunsthistoricus Arnold Hauser, van leer tegen het tv-format waaraan hij zijn bekendheid te danken heeft. Altijd maar die ‘vrolijkheid uit jezelf moeten halen’, is een marteling voor hem, en past bovendien niet bij een wereld die helemaal niet om te lachen is. Willem verklaart DE SITCOM dood, en wij kijken naar het spook. Naar een lijk dat nog lacht, en niet kan ophouden.
Een documentaire van de making of van een sequel op een sitcomhit: conceptueel is DE SITCOM een vruchtbare speeltuin voor de spelers, die comfortabel free jazzen met elkaar. De dramaturgische opzet een ‘speeltuin’ noemen klinkt eigenlijk nog te simpel, want ze is vrij briljant – als theatermaker een speeltuin creëren die nooit saai wordt, die de balans vindt tussen voorwaarden stellen en vrij laten, is misschien wel het moeilijkste wat er is.
Overal op scene zijn er vensters die de realiteit ontdubbelen: spiegels, camera’s, deuren, monitors. Het levert (metatheatrale) slapstick op – in geval van de struikelgevoelige Peter Van den Eede met deuren en apparatuur, maar ook met de toverwoorden ‘cut’ en ‘action’ van regisseurs Kes Bakker en Chanou Mekenkamp, wanneer iemand niet doorhad dat ze ‘al aan het spelen’ waren. Is het onverwacht uitspreken van die woordjes een kritiek op hoe acteurs (en kunstenaars in het algemeen) slaven worden van de productielogica van winst? In elk geval maakt het van de regisseurs letterlijk goden: ze hebben de macht om voortdurend extra lagen en werkelijkheden te scheppen.
Iemand die zich dood (levend?) zou ergeren aan de realiteitsontdubbelende spiegelpaleizen van DE HOE is Verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau. De bevlogen romanticus lanceerde de idee dat elke mens een eigen kern heeft, een dieper, origineel zelf aan wie je al dan niet ‘trouw’ bent. Echt zijn, dat is jezelf kennen en ook ongeremd jezelf zijn: het authenticiteitsideaal is al lang gemeengoed, in vele vormen. Of het nu gaat over mindfulness-retreats om aan jezelf te werken, producten die uniciteit beloven (iPhone, iemand?), of (op een heel gestandaardiseerde manier) jezelf vinden door nieuwe ervaringen op te doen in Chili, Bali of Zuid-Limburg (zolang het maar puur is).
“Pas via welgemikte kneepjes, omstandige omleidingen en breedvoerig bochtenwerk krijg je volgens DE HOE iets wezenlijks gecommuniceerd.”
Het is dan ook geen verrassing dat Rousseau geen fan was van het theater, die tempel van huichelarij waarin gediplomeerde leugenaars vrij baan krijgen. In zijn Brief aan d’Alembert over het toneel verzet hij zich tegen de bouw van een schouwburg in zijn geboortestad Genève. Wie toneel speelt, verstopt zichzelf, doet alsof, ‘toont zich met berekende koelbloedigheid gepassioneerd, zegt iets anders dan wat men denkt, even natuurlijk alsof men het echt dacht, vergeet ten slotte zijn eigen plaats door die van een ander in te nemen’. Rousseau vindt dat ‘een oprecht mens spreekt zoals hij denkt, handelt zoals hij spreekt; toont wie hij is en zich niet anders voordoet dan hij is.’
Het motto van DE HOE luidt daarentegen: ‘spontaan ben je niet op je echtst’, conform de existentialistische basiswet dat het onmogelijk is om samen te vallen met jezelf. Eerlijkheid vergt geen directheid, maar omslachtige formules, en openhartigheid vergt inderdaad berekening. Alles zit in de façade, de vermomming, de vorm – in de hoe-vraag: je kan niet weten wie je bent of wat je verlangt – enkel hoe je bent of hoe je iets doet vertelt iets. Pas via welgemikte kneepjes, omstandige omleidingen en breedvoerig bochtenwerk krijg je iets wezenlijks gecommuniceerd.
Sinds DAVID of hoe we ons bedacht hebben, de daaruit voortvloeiende podcastreeks Radio Insomnia of ook Opening Night ontwaar ik een soort American turn bij DE HOE. De werelden – de auto’s, de parkings, de hotelkamers, de talkshows, de neonlichten, de backstages en de pillen – doen denken aan die van Dave Eggers, en, natuurlijk, David Foster Wallace.
Misschien is DE HOE zo aangetrokken tot dat materiaal omdat de VS hét land is waar de contradicties van onze tijd op de spits zijn gedreven: rijk versus arm, echt versus fake, hyperconnectiviteit versus isolatie. Het is alleszins de reden waarom opperpriester van het postmodernisme Jean Baudrilard met Amérique een heel essay wijdde aan het land (met de bekende provocatie dat de VS de ‘laatste overgebleven primitieve samenleving is’). Tijdens zijn reis door the land of the free observeert de Parijzenaar dat media, reclame, televisie en entertainment de werkelijkheid ‘niet meer zomaar representeren, maar vervangen’. Entertainment is ontologisch niet meer te onderscheiden van het leven; de simulaties van de realiteit zijn reeëler dan de realiteit geworden. Dat is, simpel gesteld, wat Baudrillard bedoelt met ‘hyperrealiteit’: als iets niet op tv of TikTok komt, is het niet gebeurd. Zijn is gezien worden door het publieke oog – meer nog: het virtuele, de schermen, de simulatie, hebben zelfs méér realiteitswaarde.
“In de karikaturen van DE SITCOM zien we de effecten van de hyperreële werkelijkheid die alle reliëf is verloren, en waarin alleen de platheid overblijft.”
Het gevolg is dat er geen representaties meer zijn, en dat alles presentatie is geworden. Masker en gemaskerde zijn tot elkaar herleid. Denk aan hoe het sitcomgenre vandaag reality tv geworden is, hoe succesvolle sterren en politici van vandaag influencers zijn — ze kunnen niets speciaals, maar tonen hoe ze opstaan, hoe ze hun tanden poetsen (‘Get ready with me’), welke Tupperware ze gebruiken, welke pantoffels ze dragen: gewoon zijn, het liefst zo normaal en onbeduidend mogelijk. Dat levert aandacht, likes, geld en stemmen op. Of met Baudrillard:
‘In this country, it is not the highest virtue, nor the heroic act, that achieves fame, but the uncommon nature of the least significant destiny. There is plenty for everyone, then, since the more conformist the system as a whole becomes, the more millions of individuals there are who are set apart by some tiny peculiarity.’
Dat is uiteindelijk voor mij ook de kernvraag van DE SITCOM: wat als je plots overal een camera opzet, wat als je alles toont, als alles de moeite waard is, als alles wat verschijnt goed is, als er enkel positiviteit is?
In de karikaturen van DE SITCOM zien we de effecten van zo’n hyperreële werkelijkheid die alle reliëf is verloren, en waarin alleen de platheid overblijft. Matteo Simoni zit de hele tijd aan de kant en moet niets doen: present zijn is genoeg. Regissseur Kes klopt hem op de schouder: ‘je bent heel goed bezig, doe maar zoals je het aanvoelt’. Elk gevoel, elke impuls is belangwekkend: het leidt Matteo tot totale passiviteit, zelfs tot, zo moppert hij, ‘verlamming’.
De flamboyante Natali verliest zichzelf dan weer volledig in haar psychoses en obsessie met ‘thingfullness’ (in niet-TikTok-taal heet dat gewoon: peperdure handtassen). Peter, de publiekslieveling die maar niet kan aanvaarden dat hij over zijn hoogtepunt heen is, kan haast niet anders dan €6000 investeren in een van de pot gerukte opleiding van comedycoach uit Connecticut om aan zijn komische timing te werken (met resultaat, want zijn slecht vertaalde grap bezorgt me wel een onweerstaanbare schaterlach). Ans wil zich vrijvechten en liet Greg en kinderen achter op zoek naar meer echtheid, wildheid, passie (in de vorm van een love interest). Zelfs Willem, die niet niet kan meedoen (want ook afwezig zijn is hier een rol spelen), zit op de voicemail van Natali vast in zijn eeuwige, gezwollen reflecties.
‘Dit is te oppervlakkig voor theater, en te ingewikkeld voor een sitcom’, briest Matteo wanneer hij er aan het einde finaal genoeg van heeft. Van al haar moederseries lijkt De Sitcom zo nog het meest op Community, de reeks waar ironische zelfkritiek en metareflecties op het genre zelf de drijvende kracht zijn. In het bijzonder doet De Sitcom denken aan de allerlaatste aflevering van Community, ‘Emotional Consequences of Broadcast Television’, waarin de personages aan elkaar pitchen waar een mogelijk zevende seizoen naartoe kan gaan (terwijl ze eigenlijk weten dat deze aflevering hun onherroepelijke einde is). In de reflectie over wat nu typisch Community is of zou zijn, ontleden ze zelf de archetypische rollen die ze spelen.
De finale eindigt op een magistrale reclamespot van het bordspel van de serie gevolgd door een disclaimer van de schrijver Dan Harmon, die plots zelf op de voorgrond komt, en toont hoe meta geen beweging weg van jezelf is, maar dat hij net alléén via de commentaar, de zij-sprongen en de opmerkingen in de marge, alléén na zes seizoenen constructie op constructie, het dichtst bij iets oprechts kan komen. ‘Fake commercial may end with disclaimer gag which may descend into vain Chuck Lorre-esque rant by narcissistic creator’, ratelt de klinische stem af met een lichte agressie:
‘Creator may be unstable. Therapist may have told creator this is not how you make yourself a good person. Life may pass by while we ignore or mistreat those close to us. Those close to us may be those watching. Those people may want to know I love them but I may be incapable of saying it.’
Het is precies die kwaal waaraan DE SITCOM-cast lijdt: onmogelijke intimiteit, onmogelijk je naasten kunnen liefhebben. Allemaal lijden ze aan een ‘tragisch soort eenzaamheid’, zo noemt de drieledige jonge crew (met naast Kes en Chanou ook Erika Diané) het tijdens een roddelsessie. Visagiste Erika trapt het op het einde af omdat alle karakters zo ‘onaardig’ zijn tegen elkaar. Ze heeft er genoeg van om al die ‘lelijke mensen’ mooi te maken – behalve Greg, voegt ze eraan toe.
“Misschien is Greg wel de meest eigentijdse en interessante karikatuur: verdoofd maar gestresseerd, opgewonden, maar inert – zoals zijn ‘spoedcursus tantra’ illustreert.”
Maar Greg, die warhoofdige goedzak, verkeert dan weer in een paradoxale (maar zeer herkenbare) staat van rusteloosheid én lusteloosheid. In een gefilmde scene zien we hoe Greg (die voortdurend te laat is) overspoeld wordt door koffieafspraken en ontmoetingen die, door omstandigheden, allemaal samenkomen op hetzelfde moment. Misschien is hij wel de meest eigentijdse en interessante karikatuur: verdoofd maar gestresseerd, opgewonden, maar inert – zoals zijn ‘spoedcursus tantra’ illustreert (een geniale grap, zo flauw, zo welgemikt, zo veelbetekenend). Alles vraagt om zijn aandacht, en tegelijk is alles saai.1
Pas in de laatste scenes schuiven de deurpanelen naar achter en krijg je ook op scene dieptezicht, terwijl de personages beginnen te crashen. De crew Kes, Erika en Chanou hebben de meest dubbelzinnige relatie met het geheel. Ze spotten met de subjecten die ze regisseren en dresseren, maar eigenlijk zijn ze evenzeer in de ban van de oppervlakkigheid en de leegte, en zijn ze er zelf ook deel van.
Toch wordt dat laatste nooit volledig uitgespeeld. Waarom verliezen zij nooit de regie uit handen? Waarom blijft hun emotional breakdown uit? Waarom laat DE HOE de kans liggen om ook hun personages volledig te deconstrueren? Is het de hoop van de makers dat een jongere generatie toch vanaf een wit blad kan vertrekken? Dat er voor hen wel nog een exit is? Dat er toch nog, ondanks alles, een punt buiten DE SITCOM mogelijk is, buiten de gesloten loop van frictieloze positiviteit, buiten de hyperrealiteit, buiten, ja, het kapitalisme?
Dat is er niet, als je de DE SITCOM-logica doortrekt. Neen, zou ook Jean Baudrillard zeggen. Maar het lijkt erop dat DE HOE toch nog iets wil bewaren van de romantische Rousseau, om niet volledig toe te geven aan de niet al te opbeurende postmoderne afbraakwerken van Baudrillard. Ergens blijft er nog altijd die poging om, hoe onmogelijk ook, het oprechte, het ware, het goede tóch te zeggen.
‘Het is misschien oppervlakkig, maar niet banaal’, zegt Ans op een bepaald moment tegen Erika bij de schmink. Wat haar gered heeft, is, aldus Natali, zich ‘overgeven aan het inzicht dat oppervlakte, de buitenkant, alles is wat we hebben’. Beiden hebben ze het over ‘existentiele, radicale oppervlakkigheid’. Moeten we afstand nemen van de traditionele idee dat zoeken naar betekenis in het leven diepgang, contemplatie en intimiteit nodig heeft? Kunnen ook de flitsen, de fragmenten, de oppervlaktes en de vluchtigheid existentiële vervulling brengen?
De eindvideo, een gezellig diner in een idyllische afgelegen schuur, geeft weinig antwoorden. Zijn de toasts en de lachbuien een opening, of slechts een volgende herhaling? Smeult er nog iets van leven onder de oppervlakte, of is alles definitief glanzend vernis geworden?
KRIJG JE GRAAG ONS PAPIEREN MAGAZINE IN JOUW BRIEVENBUS? NEEM DAN EEN ABONNEMENT.
REGELMATIG ONZE NIEUWSTE ARTIKELS IN JOUW INBOX?
SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF.
JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.