#162
01.12.2020
—
14.03.2021
download pdf
Waar moeten we in de podiumkunsten dringend nog eens over doorpraten? Speciaal voor Het TheaterFestival kozen Etcetera, rekto:verso en Beursschouwburg de tien meest belangwekkende discussiepunten van vorig seizoen. Schuif mee aan tafel voor die hete hangijzers waar je zelf warm van loopt, en gooi gerust ook jouw ijzer in het vuur. Praten is de kortste weg naar morgen.
In geen gezamenlijk statement delen 275 kunstenaars en culturele werkers hun visie op de toekomst van Kaaitheater: “Wij roepen het bestuur en alle andere betrokkenen in de selectie van een nieuwe directeur op om rekening te houden met de bredere consequenties van hun beslissing voor de toekomst van het artistieke leven in Brussel en Vlaanderen. (…) In het bijzonder zijn we dan ook bezorgd over jongere generaties kunstenaars die dreigen te moeten starten in een cultuurlandschap dat niet langer in staat is om hun trajecten te ondersteunen en te voeden.”
De versnippering van het internationale cultuurbeleid is een oud zeer in Vlaanderen. Willekeur en economische of diplomatieke belangen staan sinds jaar en dag in de weg van een heldere visie op welke belangen er gediend moeten worden bij artistieke samenwerkingen die landsgrenzen overstijgen. Er is sprake van voortschrijdend inzicht, maar de weg is lang en het wegdek zit vol barsten.
Onze steden zijn in enkele decennia getransformeerd tot contactzones van de wereld, waarin culturen en mensen die voorheen gescheiden waren nu gedwongen worden om samen te leven. Het Vlaamse theater wordt geconfronteerd met het besef dat het zowel voor als achter de schermen te wit is. En niet alleen het theater, maar ook de theateropleidingen, het publiek én het repertoire. De westerse dramatische canon — van Sophocles tot Ibsen, van Strindberg tot Pinter en van Beckett tot Jelinek — moet worden opengebroken om plaats te maken voor andere verhalen en verhalen van anderen. Dit stuk geeft een aanzet, met een analyse van vijf belangrijke Arabische theaterteksten.
Heel wat kunstenaars nemen tegenwoordig de stad en haar bewoners als inspiratiebron voor hun werk. Ze zetten lokaal stadsateliers op of werken intens samen met een groep bewoners. Volgens Elly Van Eeghem en Simon Allemeersch impliceert dat een praktijk van ‘open source’, waarbij het proces zijn eigen logica heeft en het resultaat per definitie collectief en onvoorspelbaar is. Maar hoe breng je dit lokale materiaal uiteindelijk terug naar de black box? En moet dat wel? Evelyne Coussens bevroeg in een gesprek met de twee kunstenaars haar eigen vooronderstellingen over lokaal werken en de sprong van de stad naar de theaterzaal.
In a common statement, 275 artists and cultural workers share their view on the future of Kaaitheater: “We appeal to the board of Kaaitheater and the persons involved in the selection process for its new director to take into account the broader consequences their decision will have for the future of artistic life in Brussels and Flanders. (…) Our concern is especially directed to younger generations of artists who are at risk of starting in a cultural landscape which is no longer able to support and to nourish their trajectories.”
Deux spectacles annulés dans le même festival à Gand à cause de refus de visas: il y a un problème avec la mobilité internationale des artistes. Surtout quand ces artistes adressent dans leur travail des questions importantes concernant le passé colonial de la Belgique, tout en montrant la richesse de la scène congolaise. Gia Abrassart nous propose ici une déambulation réflexive en compagnie du chorégraphe Faustin Linyekula et du metteur en scène Michael Disanka. Deux générations au coude à coude. Le corps et la respiration comme territoires ultimes à occuper et le Congo comme acte vital pour honorer des héros anonymes : les danseurs du ballet national du Zaïre dans Histoire(s) du Théâtre II et la jeunesse congolaise dans Sept Mouvements Congo.
In August of 2014, artist, writer and storyteller Ogutu Muraya moved from Nairobi to Amsterdam to begin a Master’s degree in Theatre at the Academy of Theatre and Dance. During his stay in the Netherlands, both as a student and a graduate, he started a practice of writing at least 200 words a day. He was not always successful in reaching his target, but he maintained the practice periodically and plans to keep it going until he moves out of Amsterdam, back to Nairobi, on July 5th 2019, when his current residency permit expires. This exercise started as a way to map and locate his inner self against an unfamiliar backdrop and over time grew into a personal archive with over 150,000 words. Muraya is in the process now of returning to this archive with the aim of reconstructing the texts into a kind of fragmented memoir essay where he seeks to understand the challenges of his diaspora experience.
Since October 2018 Dries Douibi and Daniel Blanga Gubbay form, together with Sophie Alexandre, the new directors of Kunstenfestivaldesarts. Since 1994, the bilingual festival brings performance artists from all over the world to Brussels. How does the new team deal with the relationship between the local and the international in a superdiverse city? How to make sure that international artists can really leave their trace and avoid exotification?
According to Bruno Latour, the defining cultural-political issue of our time is not the struggle between the Left and the Right, but that between the Local and the Global attractor. In Down to Earth (2017), the philosopher tries to put his finger on a new reference point: the Terrestrial. At the centre of his reflection is the question as to how, in times of global warming and increased migration flows, we can make habitable territories together, beyond splendid isolation and beyond the abysmal globalization impulse. What do his insights mean for the connection between the performing arts and their geographic context? An attempt at coherence.
Een synthese van een leven vol theater, een preek van een oude rot of een definitief gebaar over de kunst? Dirk Pauwels’ monoloog Nil novi sub sole bevat van elk een stukje en wijst elk van die stukjes ook af. Wat overblijft is een poëtische mijmering over niets in het bijzonder, en hoe dat volstaat.
Het fijne aan het werk van regisseur Tom Goossens is dat hij, binnen het operagenre dat hem al van bij het begin van zijn parcours fascineert, telkens op zoek gaat naar nieuwe accenten. Zo is Le nozze, het sluitstuk van zijn Mozart-trilogie, toch weer anders dan voorgangers Don Juan (2017) en Così (2018). De frisse accenten vloeien vooral voort uit het feit dat hij met zijn DESCHONECOMPANIE iedere keer opnieuw op zoek gaat naar de juiste mensen in de juiste rollen.
South Korean artist Eunkyung Jeong’s interdisciplinary work at TAZ#2019 recalls the structure versus agency debate in social sciences—whether we are the product or disruptor of the society we grew up and live in. But by yoking elements and strategies not immediately associable with one another (such as a flashlight, a basement, drawings and personal family stories) she effects agency in relation to one’s own place in cultural arrangements which frame one’s choices and opportunities. This results in a refreshing and empowering artistic contribution to the debate.
Judith de Joode en Lisa Verbelen bouwen iets voor ons. Een beeld, een lied. Zowel in FIK. een lichte verzameling als in ALL. solo by Lisa Verbelen vormt het bouwen zelf de essentie, niet het resultaat van die arbeid. Want zoals steeds bij BOG, de Nederlandse collectie waartoe De Joode en Verbelen behoren, is theater eerder een collectieve beweging dan een voorstelling.
Screws doet beseffen dat het merendeel van het Vlaamse theater veeleer dood dan levend is. Gepokt en gemazeld in het circus injecteert Alexander Vantournhout de podiumkunsten met een ongeziene suspense en fysicaliteit.
De Antwerpse theatermaakster Julie Cafmeyer ging donderdag op Theater aan Zee in première met Bad Woman. In deze voorstelling laat ze het publiek een aantal lezersbrieven voorlezen, die ze kreeg als columniste bij De Morgen. Cafmeyer staat er bovendien om bekend werk te maken dat over haarzelf gaat. Dat zijn de redenen waarom deze recensie in een briefvorm is geschreven.
In Bokrijk loopt momenteel de familievoorstelling Bravo! meneer Bruegel, ontwikkeld en gespeeld door het Antwerpse theatergezelschap Laika, op vraag van het Openluchtmuseum Bokrijk. De voorstelling kadert in een ambitieus Bruegelprogramma dat op zijn beurt deel uitmaakt van een door minister van Toerisme Ben Weyts (N-VA) breed opgezette campagne (de ‘Vlaamse meesters’) om het toerisme in Vlaanderen aan te zwengelen.
Al 35 jaar co-produceert het Amsterdamse Bostheater een voorstelling van een gerenommeerd gezelschap die dan een hele zomer te zien is in open lucht. In dit jubileumjaar is het de beurt aan spelerscollectief De Warme Winkel, dat er neerstrijkt met een onderhoudende adaptatie van Alexandre Dumas’ overbekende De Drie Musketiers. Is entertainment voldoende om een geslaagde productie neer te zetten?
Het Almost Summer Festival, georganiseerd door Kortrijkse Kunstencentrum BUDA, is dit jaar aan haar tweede editie toe. Klein kun je het festival niet noemen. Dit jaar gingen er elf voorstellingen in Belgische première, waaronder Calculated Risk van Kasper Vandenberghe/MOVEDBYMATTER, die vorig jaar in residentie was bij BUDA. Het driedelige traject van het werk eindigt een ‘ritueel’ – een val van een hoogte van 4 meter 20 die Vandenberghe maakt in een pak van bubbeltjesplastic en IKEA matrassen.
Anyone associating ‘De Keersmaeker’ and P.A.R.T.S. mainly with ‘dance’ is surprised by the fact that over three quarters of the ‘choreography’ and performance informing Somnia pivots on the narratives adapted from William Shakespeare’s Midsummer Night’s Dream (1595/96) and Johannes Kepler’s Somnium (1608)—the former being much more recognizable in the show than the latter.
Wie het Almost Summer Festival in het Kortrijkse Buda bijwoont, heeft dikwijls het privilege te mogen proeven van wat Vlaanderen en Brussel het komende seizoen te bieden hebben aan performance en dans. Dat geldt ontegensprekelijk ook voor het publiek dat de Belgische première van Alma Söderbergs Entangled Phrases bijwoonde. Voor dit stuk waagt de Zweedse zich voor het eerst aan een choreografie voor drie performers en daarbij schiet ze meteen raak.
Fúria is Portugees voor woede. Die doordesemt de gelijknamige voorstelling van de Braziliaanse choreografe Lia Rodrigues. Die woede is bevrijdend. Fúria is een barok carnaval met een schep voodoo er bovenop. Het schopt alle heilige huisjes over wat hoort of niet hoort omver. Zo groeit dit spektakel, want dat is het, uit tot een vlammend protest tegen de identitaire, extreemrechtse politiek van president Jair Bolsonaro en de zijnen.
Het tweede deel van Naomi Velissariou’s theatertrilogie PERMANENT DESTRUCTION, dit keer op tekst van Heiner Müller, is minstens even destructief als de wegbereider rond Sarah Kane. Alleen is het voorwerp van vernietiging verschillend, en dat levert toch een andere lezing op.
Met zijn interpretatie van Het sprookje van Tsaar Saltan slaagt Dmitri Tcherniakov erin om van ietwat verouderd Russisch repertoire een prachtige, hedendaagse opera te maken.
“You have to sit on the side of the stage. You’ll see that when you enter you have the option of sitting on the left or the right. In front of or behind the stage. Sit on the left or the right”, a friend cautioned as we separated and I made my way to Dana Michel’s performance Cutlass Spring. Upon entering the black box the audience must choose which perspective and subsequently which position they wish to occupy for the duration of this piece. This introductory question is one of many which Michel, a choreographer and live artist, asks us to consider.
In hun ‘augmented reality’-voorstelling ‘Chernobyl Drawings’ zoeken Nicolas Delalieux, Nikolas Lestaeghe en Karlien Torfs (allen lid van het theatercollectief de Koekelbergse Alliantie van Knutselaars) naar een antwoord op de vraag hoe om te gaan met onze angsten.
De titel van Begüm Erciyas’ nieuwste performatieve installatie geeft al meteen een flink stuk van de clou weg. ‘Kussengebabbel’, dat is het soort van tegelijk intieme en banale conversatie die je voert voor het slapengaan en je zachtjesaan richting dromenland duwt. Je praat over persoonlijke koetjes en kalfjes, maar dat gekeuvel is sociaal niet vrijblijvend. De gesprekspartner kan een kind, een geliefde of zelfs een one night stand zijn. In principe is het echter nooit om het even wie of wat: daarvoor is de situatie in alle opzichten te nabij. Daarnaast speelt de culturele regel dat de stem, méér dan het geslacht, het misschien wel meest intieme deel van ieder lichaam vormt: het geslacht is generiek, de stem singulier. De vertrouwelijkheid van ‘kussengebabbel’ heeft daarom alles te maken met de verknoping van medium en boodschap. De particulariteit van de stem verhevigt het persoonlijke karakter van de gefezelde woorden of zinnen, hoe banaal ook hun inhoud. Omgekeerd beklemtonen kleine ontboezemingen en de vaak fluisterende wijze waarop die worden gezegd, het individuele timbre van een stem.
American dancer and choreographer Trajal Harrel marks his first appearance at Brussels’s renowned Kunstenfestivaldesarts (KFDA) with a show which borders performing arts and visual art. Made up of two parts: Dancer of the Year and Dancer of the Year Shop—the former, a dance performance, the latter, an installation-performance—the show’s interdisciplinary nature resonates with the recent 2019 edition of Performatik, the Brussels biennale for ‘live art’, which has just ended.
A bust of Aristotle stares out at the audience. A vaguely Romantic-style landscape depicting men riding horses next to snarling dogs hangs from the ceiling. I have no idea which exact painting it is but that hardly matters. It’s familiar, as if it were from any gallery in Europe. In amongst this miniature impression of a museum, Thomas Bellinck sits on one of those typical minimalist-style benches commonly found in museums. Bellinck is no stranger to these spaces, having already created a future museum to the former European Union in his previous work ‘Domo de Eŭropa Historio en Ekzilo’ (‘House of European History in Exile’). This new work provides ample critique of the cultural institutions that uphold the Europe’s problematic version of history.
‘Penelope Sleeps’ begins in medias res. Three performers, lying as though dead onstage, and a small harmonium plus, I suspect, a Casiotone await you when you enter. You too take a seat onstage, the audience forming a semicircle around the performers, and you look out into the darkened auditorium where you usually sit during a theatre performance. Still lying with her back on the floor, Mette Edvardsen starts telling a story about a small spider in her parents’ guest room and the fear that this type of arthropod fills her with. Telling comes down to reading aloud: both Edvardsen and the audience see the text projected in three languages on a small screen that hangs front right.
Zelden leek de bühne van het Kaaitheater zo enorm als tijdens Something (out of nothing). Waar het einde naderde in Verdonck’s vorige voorstelling Conversations (at the end of the world), bevinden we ons nu na die apocalyps. De wereld als betekenisvol geheel heeft na een ecologische verwoesting plaatsgemaakt voor een onleefbaar landschap, gekenmerkt door een gigantische leegte. ‘Out of scale. No Refuge.’ klinkt het herhaaldelijk. Daaruit vloeit als vanzelf de vraag voort naar hoe dat landschap nog bevolkt zou kunnen worden.
Theater met veel mensen, het is nog amper te betalen. Solo’s lijken dan ook de nieuwe standaard. En toch is de massa weer in opmars op scène, zeker sinds het theater met een maatschappelijke identiteitscrisis kampt. Coupe Familiale, al het twintigste sociaal-artistiek project van Theater Antigone, toont met veertig man op scène hoeveel er in andere producties met grote groepen verkeerd kan lopen. Zo simpel. Zo diep. Waw.
Mijn kijkervaring haakt in ergens midden de jaren 2000, misschien wel met De Wet van Engel (2004); toch een van de eerste KOE-voorstellingen die ik me herinner. Ik weet nog dat ik van het vrolijke gepalaver van Bas Teeken, Bruno Van den Broecke & co volstrekt niets begreep, maar dat ik dat wel chic vond. Een beetje zoals wanneer je heel gedistingeerd champagne drinkt terwijl je eigenlijk geen champagne lust – het thema van het intellectuele en culturele snobisme loopt als een running gag door ACHTER/AF, de jubileumvoorstelling voor dertig jaar de KOE die begin mei in première ging.
Penelope Sleeps begint in media res. Drie performers, quasi-dood liggend op de scene, en een klein harmonium plus – vermoed ik – een Casiotone wachten je op bij het binnenkomen. Je neemt eveneens plaats op de scene, waarbij het publiek een halve cirkel rond de performers vormt en je uitkijkt op de verdonkerde zaal waarin je gewoonlijk tijdens een theatervoorstelling zit. Nog altijd met de rug op de vloer liggend, begint Mette Edvardsen te verhalen over een kleine spin in de logeerkamer van haar ouders en de angst die dat soort geleedpotige haar inboezemt. Het vertellen komt neer op voorlezen: zowel Edvardsen als het publiek zien de tekst in drie talen geprojecteerd op een klein scherm dat vooraan rechts hangt.
Twee jaar na hun succesvoorstelling Mining Stories zetten Hannes Dereere en Silke Huysmans hun artistiek onderzoek naar mijnbouw verder met Pleasant Island. Dit keer staat Nauru centraal, de kleinste eilandstaat ter wereld. Hoewel het duo opnieuw een veelgelaagd documentair stuk aflevert, kan het de hooggespannen verwachtingen niet volledig inlossen.