#163
15.03.2021
—
31.05.2021
download pdf
Dank voor het aanbod, maar ik maak geen aanspraak op een bevoorrechte plek in het theater, omdat ik hoofd ben van “het geweldige DAS Theatre” – dat laatste klopt, dààr doe ik niets vanaf 🙂 Hoeveel keer hebt u mijn bijdrage gelezen, alvorens in de pen te kruipen? Hoeveel keer uw eigen open brief herlezen? Misschien is het een teleurstelling, maar mijn bijdrage voor de beeldrubriek van het lentenummer van Etcetera, gaat eigenlijk niet over de voorstelling Oorlog en Terpentijn, laat staan over het oeuvre van Needcompany. Mijn bijdrage gaat vooral over mijzelf. Het ontvouwt mijn ervaring, mijn perspectief.
I’ve received critique in the past, however, this particular piece contains statements that are worrying, especially coming from an anti-sexism activist. So I feel compelled to write some thoughts, though to be clear, not to serve as an explanation or defence of my work.
De #metoo-beweging ligt me na aan het hart. Ik ben altijd voorstander van kritisch denken en handelen. Ook burgerlijke ongehoorzaamheid draag ik hoog in het vaandel. Ik leid Needcompany op een zeer open manier en ons huis in Molenbeek, bekend als MILL is een open huis met veel deuren en nog veel meer mensen. We werken hier grensoverschrijdend in de goede zin van het woord. Uw brief ontstelt me. Als we het westers canon in vraag moeten stellen en de westerse door mannen gemaakte kunst willen bekritiseren, moet dat erg zorgvuldig en met veel liefde gebeuren. Een nieuwe vorm van iconoclasme in onze wel erg vervuilde maatschappij is niet de oplossing en is bovendien gevaarlijk want hooi op de vork van de vele reactionaire krachten die verdraagzaamheid haten.
Recent neurowetenschappelijk onderzoek bevestigt wat 19de-eeuwse kunstfilosofen al aanvoelden: kijken is niet passief, maar veronderstelt een lichamelijke betrokkenheid van de toeschouwer. Empathie biedt daarom een interessante piste om na te denken over de status van de toeschouwer in het theater, die vandaag nog vaak gevangen lijkt te zitten in een tweedeling tussen activiteit en passiviteit. Kan de empathische blik ook een kritische blik zijn?
Door het kleine aantal zwarte choreografen en/of zwarte stemmen in de hedendaagse danswereld bestaat er een groot misverstand over blackness. Elke choreograaf die op raciale basis ‘zwart’ genoemd kan worden, kan het label opgeplakt krijgen. In haar solowerk Mercurial George gaat de in Montreal gebaseerde choreografe Dana Michel dat raciale vooroordeel frontaal te lijf. Ze roept een anarchistische ecologie der dingen in het leven die, in een onleesbare maar affectief geladen ervaring, de thema’s identiteit en blackness betekenis kan geven. *Erratum: De redactie van Etcetera wil aan bewuste woordpolitiek doen, en gebruikt vanaf nu ‘wit’ in plaats van ‘blank’. Daarom is de vertaling van deze tekst licht aangepast.
De Nigeriaans-Amerikaanse performancekunstenaar, dichter en curator Jaamil Olawale Kosoko opende dit seizoen van de Beursschouwburg met #Negrophobia, een performance rond zwarte identiteit en de historische en actuele verhalen van slavernij, racisme en onderdrukking die daaraan verbonden zijn. Naar aanleiding van deze voorstelling ging Kosoko tijdens het Lesfestival (georganiseerd door het Koninklijk Conservatorium – AP Hogeschool Antwerpen) in gesprek met Tunde Adefioye, stadsdramaturg bij de KVS, over het zwarte lichaam en de witte blik. Hier leest u een verkorte versie. *Erratum: De redactie van Etcetera wil aan bewuste woordpolitiek doen, dus gebruikt vanaf nu het adjectief ‘wit’ in plaats van ‘blank’. Daarom is de titel en de vertaalde inhoud van dit artikel licht aangepast.
Na 55 en 3600 heeft choreograaf Radouan Mriziga dit jaar met 7 zijn getallentrilogie afgerond. Een gesofisticeerd drieluik rond architectuur, waarmee Mriziga in de geest van de toeschouwer telkens opnieuw onverwachte ruimtes wil openmaken, als in de smalle straatjes van zijn geboortestad Marrakesh.
Matthias Lilienthal volgde in 2015 Johan Simons op als intendant van de Kammerspiele in München. Hij kwam aan het roer van een van de prominentste Duitse stadstheaters, met een vaste ensemblestructuur en een sterke focus op repertoire. Lilienthal wilde een duidelijke vernieuwing doorvoeren: de traditionele ensemble- en repertoirewerking combineren met onafhankelijke en internationale coproducties. Na twee seizoenen blikt hij terug op dat experiment, en tegelijkertijd kijken we vooruit naar hoe het stadstheater van de toekomst er in de Europese context kan uitzien.
In Begüm Erciyas’ performance Voicing Pieces (2016) staat de toeschouwer in paddenstoelvormige constructies en leest hardop een tekst terwijl zijn of haar stem versterkt, vervormd en vermenigvuldigd wordt in de hoofdtelefoon die hij draagt. Naar aanleiding van deze performance vroeger we de Turkse, die in Brussel woont, naar een vertaling van haar performance, op maat van Etcetera, een papieren tijdschrift. Bojana Kunst schreef een begeleidende tekst.
Het theater als complex systeem waarin spontaan een globale, zelfregulerende orde ontstaat? Het theater als schaalmodel van de menselijke geest, van de hele wereld, van mierenkolonies tot Wikipedia? Volgens informaticus en performancekunstenaar Orion Maxted is het theater de plek par excellence waar de aloude cartesiaanse scheiding tussen geest en lichaam – én tussen ‘ik’ en ‘jij’– opgeheven kan worden.
Kunstenaar Renzo Martens wil economische ongelijkheden aanpakken door een white cube neer te poten in de Congolese jungle. Achter de muren van deze museale ruimte lijkt een ingewikkeld rollenspel schuil te gaan. Laat dit artistieke project zich analyseren als een performance? *Erratum: Zowel de auteur als de redactie van Etcetera willen aan bewuste woordpolitiek doen, dus gebruiken vanaf nu ‘wit’ in plaats van ‘blank’. Daarom is de titel van dit artikel aangepast.
In 2005 kocht de Nederlandse regisseur Jan Ritsema een oud klooster in een afgelegen Frans dorpje en richtte er het Performing Arts Forum (PAF) op. De residentieplek groeide uit tot een belangrijk kruispunt voor podiumkunstenaars, schrijvers en filosofen, en met een duizendtal residenten per jaar tot een van de meest grootschalige experimenten in artistieke zelforganisatie. Recent opende Ritsema een nieuwe plek in de Estse bossen: Massia. ‘Daar hoef ik niets maar kan ik alles.’
Sinds 2016 komen de Vlaamse gelden uit het Decreet Lokaal Cultuurbeleid terecht in het Gemeentefonds. De ingreep kadert in een decentralisatie-operatie die zich op meerdere beleidsdomeinen voordoet, maar in voorliggend geval het Vlaamse kunstenbeleid definitief losmaakt van het lokale cultuurbeleid. Voor de cultuurcentra betekent dit een nieuwe verhouding tot hun bestuur, angsten én opportuniteiten incluis. Op een symbolisch niveau staat de ontkoppeling voor een fundamentele verschuiving in de Vlaamse visie op kunst- en cultuurbeleid.
To contextualize my work HUMAN SIMULATION, I organized a Cybernetic Conversation at the Beursschouwburg in March 2017 with Professor Francis Heylighen, head of the Evolution, Complexity and Cognition research group at the Free University of Brussels and the Global Brain Institute1. Two months later, in June 2017, we arranged the first Cybernetic, Algorithmic, Systemic Theater Symposium2 at Frascati Theater, Amsterdam. Both these events brought together artists, theater makers and scientists in the fields of systems biology, cognitive science and cybernetics to build a common language around complex systems through theater experiments, lectures and conversations.
De voorstelling Cock, Cock… Who’s There? van Samira Elagoz blijft ook na twee jaar touren uiteenlopende reacties uitlokken. Zo leken Elke Huybrechts en Ciska Hoet een totaal andere productie te zien dan Mia Vaerman. Lees hieronder de interpretatie van Elke Huybrechts en Ciska Hoet.
De voorstelling Cock, Cock… Who’s There? van Samira Elagoz blijft ook na twee jaar touren uiteenlopende reacties uitlokken. Zo leken Elke Huybrechts en Ciska Hoet een totaal andere productie te zien dan Mia Vaerman. Lees hieronder de interpretatie van Mia Vaerman.
Met Bangerik brengen Abattoir Fermé en Het Paleis een jeugdvoorstelling die een metaforische tegenwind biedt aan de xenofobe uitingen die vandaag alomtegenwoordig zijn in het publiek debat. Dat doen ze bovendien zonder moraliserend vingertje. Doorheen het fantasievolle universum dat op scène gecreëerd wordt, maken Stef Lernous en de zijnen niet alleen duidelijk waar onze angsten vandaan komen, maar ook hoe we ze kunnen overwinnen.
Hoe verhouden wij ons tot de dood – hier in het Westen, op andere continenten, of gewoon, tout court, als mens? Is het denkbaar dat verlies winst is, afscheid een feest, dat een kleurrijk bloemmotief uitpiept onder een zwarte rouwjas? Alain Platel en Fabrizio Cassol maken van Requiem pour L. een gebeuren dat zowel in disciplines, in tradities als in emoties een brug slaat tussen begrippen waartussen gewoonlijk hoge muren staan.
Wanneer het publiek binnenwandelt, staan de drie dansers al op de scène. Vertonen hun kostuums strakke geometrische patronen, dan waaieren hun bewegingen losjes doorheen de ganse ruimte. Fulco Ottervanger neemt plaats achter de piano en de dansers volgen het ritme dat hij aangeeft, af en toe houden ze halt terwijl de ander voortschrijdt. Het valt op hoe soepel en eigen de bewegingstaal is van Kobe Wyffels en Hannah Bekemans, twee dansers van Platform-K. Dat is een werkplek die inclusief werkt: ze maken professionele producties met dansers met en zonder beperking. In de studio in Gent traint wekelijks een groepje talentvolle dansers met een beperking, waarvan enkelen doorstromen naar residenties en creatieprocessen. Voor deze productie werd choreograaf Benjamin Vandewalle uitgenodigd, die eerder indruk maakte met locatievoorstellingen als Birdwatching en Walking The Line.
In 2016 dropte het artistieke driemanschap Fikry El Azzouzi (tekst), Junior Mthombeni (regie) en Cesar Janssens (muziek) met Malcolm X een bommetje in theaterland. Hun voorstelling gaat vandaag nog steeds over de tongen. Opvolger Drarrie in de nacht, een toneelbewerking van El Azzouzi’s roman over het leven van migrantenjongeren in een fictief Vlaams dorp, blijft onder de verwachtingen.
In Piet Arfeuilles Europa in de herfst zijn het menselijke en het politieke drama in een houdgreep verstrengeld zoals twee tragische sumoworstelaars – nu eens ligt de een bovenaan, dan weer de ander. Terwijl we kijken naar de match zoemt op de achtergrond de actualiteit, niet opdringeriger dan een discreet afgestelde airco.
Is het nu een conference, een lezing, een preek of een theatervoorstelling? In De Man is Lam lijkt theatermaker Lucas De Man het noorden kwijt. De vraag naar wat het vandaag betekent om man te zijn, leidt alleszins noch tot spannende theatrale momenten, noch tot scherpe inzichten.
Alsof ze voor elkaar gemaakt zijn, zo vanzelfsprekend en samenhangend horen de twee eenakters Il prigioniero (Luigi Dallapiccola) en Das Gehege (Wolfgang Rihm) bij elkaar. Maar ze zijn niet voor elkaar gemaakt: regisseur Andrea Breth en dirigent Franck Ollu wilden voor De Munt eigenlijk een nieuwe opera van Wolfgang Rihm opvoeren. De prominente Duitse componist had echter geen tijd, dus het duo koos voor Das Gehege uit 2006, een monodrama van Rihm van ongeveer veertig minuten. Ze bouwden het uit met een andere eenakter, van de Italiaanse modernist Dallapiccola, voltooid in 1948.
Florian Fischers nieuwe productie To Name Herstory is gebaseerd op de roman Don Quixote, which was a dream (1986) van de Amerikaanse schrijfster Kathy Acker. De schrijfster staat erom bekend de taal en het romangenre te verminken en teksten te creëren met een apart idioom en een experimentele schriftuur. Acker eigende zich canonieke teksten toe, die ze transformeerde door er – bijvoorbeeld – autobiografisch materiaal mee te vermengen. In Ackers Don Quixote besluit een vrouwelijk personage na een abortus door het leven te gaan als Don Quixote, de figuur die door Miguel de Cervantes vereeuwigd werd als een Spaanse edelman die teveel ridderromans las, daardoor in de waan verkeerde zelf een ridder te zijn en op queeste vertrok om zijn geïdealiseerde geliefde Dulcinea te vinden.
Bezuidens de taalgrens wordt scenarist, scenograaf en regisseur Anne-Cécile Vandalem op handen gedragen. Haar nieuwe, ambitieuze voorstelling Arctique is een multimediaal totaalspektakel dat zich afspeelt in de noordelijke ijszeeën van Groenland. Het wordt een dolle rit op een zwalpend schip, door verraderlijke wateren.
‘All truth is curved’ klinkt het in First van l’hommmm. Spontaan krijg ik het beeld voor ogen van een heelal dat in zichzelf geplooid is, als een gebogen, voortdurend trillende homp materie waarbuiten niets bestaat, ongrijpbaar in zijn begin en einde – zo anders dan de klare lineariteit van geschiedenis en tijd die ons zo geruststelt. Anders ook dan de taal, die door de strakke opeenvolging van syllaben, woorden en zinnen een begrijpelijke betekenis lijkt te scheppen, maar in wezen niets anders doet dan een tweedimensioneel net spannen over een driedimensionele werkelijkheid. Dat de (recht)-’lijnigheid’ van onze realiteit een illusie is (maar wel eentje die we hartstochtelijk nodig hebben) is de mededeling die l’hommmm op een speelse manier doet in al zijn voorstellingen, te begrijpen als de artistieke vertaling van het filosofisch onderzoek van Geert Belpaeme en Mats Van Herreweghe. First bewijst opnieuw dat dat onderzoek weinig woorden van doen heeft – hun schijnzekerheid is immers te wantrouwen, terwijl de beweging van dingen, lijven en klanken zoveel meerduidiger spreekt.
Cie Side-Show, dat zijn acrobaat Quintijn Ketels en kostuumontwerpster/scenografe Aline Breucker. Na hun debuut Wonders uit 2013 creëerden ze met Spiegel im Spiegel het tweede deel van wat een ‘trilogie van de verbeelding’ moet worden. Het slotluik, met als werktitel Acte Manqué, staat gepland voor 2020.
Het begin van alle leren is: iets meemaken. Niet: iets verteld krijgen. Als het goed zit is een les een bijzondere ervaring, in het beste geval is het het begin van een ontluikende liefde. De librettolezing Silla Revisited van WALPURGIS bewijst dat artistieke kwaliteit en educatieve bijvangst elkaar niet uitsluiten. Meer nog: bij deze analytische ‘les’ in wat opera kan zijn steekt de volledig geënsceneerde versie van Lucio Silla van De Munt bleekjes af.
De metropool Istanbul zou, volgens recente peilingen, zo’n 20 miljoen inwoners tellen. Daarvan, beweert Dr. Leman Yilmaz, directeur van het Internationaal Theaterfestival, zouden er zo’n 4% belangstelling hebben voor theater in brede zin. Zo’n 800.000 mensen dus. Turken zijn inderdaad al sinds de 19e eeuw tuk op theater. Toch lijkt Yilmaz’ inschatting niet erg te kloppen. De impact, publieksopkomst, zichtbaarheid en omvang van ‘haar’ festival blijken veel geringer, en de kwaliteit van de lokale producties die ze toont wisselvallig of ondermaats. Wat is hier aan de hand?