TISOVERALIETS – Günther Lesage
Een portfolio van vakmanschap
Simon Vaes
© Tom Leentjes
Wat doet het met mensen als hun omgeving langzaam te heet wordt om in te leven? Sébastien Hendrickx vertelt met Moddertong een verhaal waarin de klimaatverandering langzaam maar zeker gewoontes en verlangens doet verbrokkelen, en steeds nadrukkelijker op de voorgrond komt te staan.
Sébastien Hendrickx komt zijn publiek ophalen in een wachtruimte. Hij zal ons een verhaal vertellen, zegt hij, met tal van personages. We zullen niet al hun namen onthouden, maar dat hoeft ook niet, sust hij. Moddertong — denk moeder, taal, aarde — is voor het grootste deel puur verteltheater: Hendrickx raadt ons zelfs aan om onze ogen regelmatig te sluiten.
De vele personages, een ‘bende progressievelingen’, wonen samen in een commune. We treffen hen aan op een broeierige, maar ontspannen dag. Onder hen zijn ‘verticale’ en ‘horizontale’ mensen: sommigen werken — of doen alsof — anderen liggen languit in de zon te luieren. Wie zijn ogen dichtdoet, ziet ze meteen voor zich door Hendrickx’ levendige beschrijvingen: de fulltime puber Meredith, baby Igor met zijn grote verwonderde ogen, de terminaal zieke Anniki, het continu metamorfoserende kind Cléo en de stijlvolle, sierlijke Ono, die als een balletdanser door de tuin schrijdt.
“Een van de grote sterktes van Moddertong is dat Hendrickx niet moralistisch, maar beschrijvend te werk gaat.”
Hendrickx liet zich inspireren door een leefgroep in Frankrijk, waar hij regelmatig naartoe gaat. Hij fictionaliseerde zijn ervaringen daar, en tekende er een universum bijeen, vol namen, ideeën en pijltjes. Die enorme tekening zien we als we de voorstelling verlaten. Dit soort ‘veldwerk’ is niet nieuw voor Hendrickx. Als dramaturg voor onder anderen Benjamin Verdonck en Thomas Bellinck, en sinds enkele jaren als theatermaker, deed hij al vaak uitgebreid onderzoek voor voorstellingen. Moddertong is een langlopend project, waaraan hij werkt sinds 2021. Elke opvoering moet een nieuwe voorstelling zijn, en er verscheen ook al versie van als kortverhaal.
De klimaatthematiek ligt Hendrickx na aan het hart: hij is niet alleen lid van de activistengroep Extinction Rebellion, maar was ook een tijdje haar woordvoerder. In 2021 vertelde hij in die hoedanigheid aan stadskrant Bruzz hoe erg de dramatische vooruitzichten voor onze planeet hem aangrijpen: ‘Ik krijg De onbewoonbare aarde van David-Wallace Wells eerlijk gezegd niet uitgelezen, zo emotioneel word ik ervan.’
Met dat in het achterhoofd zou je misschien een prekerig verhaal verwachten, maar dat is Moddertong allerminst. Net als bij Hendrickx’ eerdere voorstelling The Good Life is een van de grote sterktes hier dat hij niet moralistisch, maar beschrijvend te werk gaat. Hij zet verschillende personages tegenover elkaar, duikt in hun gevoelsleven en legt links met het veranderende landschap rond hen. Zo geeft hij ons af en toe duwtjes in de gewenste richting, maar uiteindelijk laat hij zijn publiek zelf conclusies trekken. We moeten zijn boodschap langzaam gewaarworden, we moeten haar voelen.
Wat ons inlevingsvermogen helpt, is dat Hendrickx niet focust op grote rampen, wel op hoe de klimaatopwarming het alledaagse leven langzaam verstoort: producten verdwijnen uit de supermarktrekken, door schaarste én door hamsteraars. Door de droogte krijgen veel insecten en planten het moeilijk, terwijl ‘exoten’ oprukken, zoals het Aziatische lieveheersbeestje en de Japanse duizendknoop. Huisvergaderingen monden uit in kleine en grote ruzies, over de aanpak van die exoten, over een boom die in de weg staat van de zonnepanelen en over een airco — al schuift bij dat laatste geschil iedereen steeds dichter naar dat ding toe. Het kan écht niet, zoveel energie vreten en de opwarming voor zoveel mensen verergeren, maar toch wel verdomd fijn, die frisse lucht.
De hitte laat zich gelden als een soort chronische pijn: ze treedt langzaamaan meer en meer op de voorgrond in de belevingswereld van de personages, doorbreekt hun verlangens en gewoontes. Soms lukt het om haar naar de achtergrond van het bewustzijn te duwen, maar in elke activiteit en in elk menselijk contact is ze daar, sluimert ze, beïnvloedt ze beslissingen.
De grotere drama’s die de opwarming veroorzaakt, laat Hendrickx eerder terloops vallen: naar het einde toe vertelt hij over gevluchte families die het huis naderen om onderdak te vragen. Iemand belegt een huisvergadering over of ze die mensen toe moeten laten, maar alle anderen zijn te uitgeblust om over zoiets fundamenteels te beslissen. Niemand komt opdagen.
Hendrickx schetst zo in enkele zinnen de penibele situatie waarin we terechtkomen als het te laat is. Hoe extremer de situatie, hoe minder we zelf kunnen doen. In een zieldodende hitte is er nauwelijks plek voor een moraal, dan zijn mensen goed noch slecht. Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral wordt hier Erst kommt das angenehmes Klima, dann kommt die Moral.
In Moddertong veranderen de hoopvolle idealisten in worstelende wezens, die niet meer weten wat te doen. ‘Je moet doden, dat is duidelijk’, zegt Hendrickx, als hij het heeft over insecten. ‘Maar wát je moet doden, dat is allerminst duidelijk.’ Later zegt hij dat je allicht een stuk van jezelf moet laten sterven om te overleven, maar ook hier geldt: welk stuk? Kies je voor het egoïstische overleven, met de airco, en laat je je idealisme en medeleven afsterven, of kies je voor een veel bescheidenere leefstijl, in de hoop samen te overleven?
Hendrickx laat ons daar zelf over piekeren, hij blijft in zijn rol van observator. Een rol die hem als gegoten zit, zijn vaststellingen zijn zowel fijnzinnig als poëtisch. De stront van Marilyn Monroe (een varken) op de composthoop, de woelmuis die afkomt op het gekookte voedsel tussen het compost, de torenvalk die klaarzit om de woelmuis te grijpen: Hendrickx maakt al het conflict én alle ‘zwoele symbiotische affaires’ in de natuur tastbaar.
Wanneer hij uitzoomt en een betoog houdt over hoe de zon en aarde in verbinding staan, overtuigt dat echter niet helemaal. Misschien missen we daar toch iets visueels, of een wat helderdere uitleg? Vooral als hij fotonen in termen van energiezaadjes beschrijft, geïnspireerd door Lucretius Leerdicht over de natuur, is Hendrickx me even kwijt. Mooie metaforen kunnen helpen om de wetenschap te laten doordringen, maar hier ligt dat gevoelig, omdat de eerste klimaatklokkenluiders lang zijn weggezet als geitenwollensokken. Deze metafoor geeft de uitleg iets nodeloos zweverigs.
Ook wat Hendrickx precies wil demonstreren met het poeder dat hij op de scène strooit, ontgaat me. ‘Blauw licht verandert alles in blauwtinten, behalve enkele kleuren’, zegt hij, terwijl de spot van kleur verandert, van rood naar blauw. Daardoor zien we pigmentpoeder in rood, geel en groen fluoresceren, kleuren die normaal niet zichtbaar zouden zijn in blauw licht. Verwijst hij naar een thermografische kaart? Is het een knipoog naar de uv-straling van de zon en biofluorescentie, een natuurlijke zonnebescherming?
Ook al is niet elk deel even duidelijk, het blijft een sterke voorstelling, die in haar eenvoud aanzet tot denken, voelen en handelen. Want wij, in de Belgische kwakkelzomer, zijn nog niet zo ver dat de moraal ons ontnomen is. In het einde van Moddertong klinken angst én hoop door: tijdens een meditatiesessie stelt een van de personages vast dat er nog opvallend veel vogels te horen zijn. We verlaten de zaal even opgelucht als bezorgd. Het is nog niet te laat.
KRIJG JE GRAAG ONS PAPIEREN MAGAZINE IN JOUW BRIEVENBUS? NEEM DAN EEN ABONNEMENT.
REGELMATIG ONZE NIEUWSTE ARTIKELS IN JOUW INBOX?
SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF.
JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.