#162
01.12.2020
—
14.03.2021
download pdf
Wie ‘Romain Deconinck’ zegt, denkt aan volkstoneel, aan Gent, aan de Minard. In die schouwburg bracht hij bijna vijftig jaar door, o.a. als theaterdirecteur. Toch zal hij vooral in de herinnering blijven voortleven als volkstoneelschrijver van meer dan 140 stukken, die hij allemaal zelf speelde. In die stukken nam hij de sociale en politieke actualiteit op de korrel. Ook in het ‘In Memoriam’ van Stef Ampe sloop de actualiteit binnen.
Het laatste anderhalf jaar werd binnen de Vlaamse Raad de beleidsbrief sociaal-cultureel werk besproken. Uit deze discussie kwam een ander, overstijgend hoofdstuk naar voor: de advisering en de beleidsvoorbereiding van het cultuurbeleid. De minister voor Cultuur en Brusselse Aangelegenheden Hugo Weckx wil hiertoe een Raad voor Cultuur en een Centrum voor Cultuurbeleid oprichten. Begin februari 1995 zou het voorontwerp van dit nieuwe decreet klaar moeten liggen om naar de regering en vervolgens via de Raad van State naar de Vlaamse Raad gestuurd te worden. De minister hoopt nog voor het zomerreces alles rond te krijgen. Kurt Lannoye en Marleen Baeten hadden een gesprek met hem over het doel van het voorstel, de dromen en de verwachtingen errond.
Het jaarlijkse Open Forum van IETM (Informal European Theatre Meeting) vond in november 1994 plaats in Brussel. Tijdens zijn openingstoespraak had Ali Khedher, directeur van het Centre Arabe d’Art et de Littérature, het over het eigene van cultuur. Dat die andere wetmatigheden volgt dan politiek, verklaart volgens hem het feit dat de Westerse noch de Arabische macht baat hebben bij het voortbestaan van de Arabische cultuur.
‘Het raadsel blijft het raadsel en mijn antwoord is het antwoord niet’, zegt Oedipus in het gelijknamige stuk van Seneca, in een vertaling van Hugo Claus. Volgens Freddy Decreus kan je deze uitspraak als een leidmotief beschouwen van de dubbelproduktie waarmee Franz Marijnen zijn eerste volledig eigen seizoen in de KVS opende.
Het kindertheater deint dit seizoen op muzikale klanken. Een front van voorstellingen waar muziek op één of andere manier een rol in speelt, gaat zijn geijkte weg langs de podia waar het kinder- en jeugdtheater wordt hoog gehouden. De muzikale vloedgolf plaatst de recensenten voor een probleem. Meestal hebben ze te weinig kaas gegeten van muziek om een g fundeerde kritiek te schrijven. De muziekpers is dan weer zelden van de partij wanneer het om kindertheater gaat. Wouter Van Looy en Véronique Rubens staan allebei met één been in de muziek en met het andere in het theater. Voor Etcetera kropen ze in de pen.
Op 8 oktober 1994 beet Patrick Allegaert de spits af van een reeks studiedagen voor leerkrachten die het Vlaams Theater Instituut organiseert in samenwerking met het Cultureel Centrum Hasselt. Hedendaags theater en jongerencultuur vormde het onderwerp van zijn lezing. Het werd niet de zoveelste klaagzang.
Door critici bejubeld als de guerillastrijder van het Duitse theater en door de generatie ‘muurkinderen op handen gedragen. Frank Castorf bezorgde de Volksbühne am Rosa-Luxemburg-Platz (voormalig Oost-Berlijn) een politiek imago. Toch moet de aantrekkingskracht van Castorfs theater op de eerste plaats gezocht worden in zijn kwaliteiten als regisseur, schrijft Kurt Vanhoutte.
Splendid’s (1948) kan je lezen als een meditatie, als een innerlijke dialoog over de betekenis van de misdaad voor de misdadigers en voor ‘het publiek’. Begin 1994 werd het stuk voor het eerst opgevoerd in de Schaubühne in Berlijn. Ivo van Hove zorgde met het Zuidelijk Toneel (Eindhoven) voor de nederlandstalige creatie, in een vertaling van Arne Sierens. Een prachtige gewelduitbarsting die je niet onberoerd kan laten, vindt Ilse Vandesande. Een hypocriet strenge toepassing van de wet op de wapendracht zorgde ervoor dat de voorstellingen in Vlaanderen al snel verboden werden…
Peter Sellars slaagt erin om met deze ‘komedie’ van Shakespeare iets te zeggen over de onlusten in Los Angeles. Een enthousiaste Johan Thielemans licht toe.
Eén van de twee boeken die het Theater Instituut Nederland onlangs uitgaf, is gewijd aan Hinderik de Groot, de uitvinder van de term ‘beeldend theater’. Tuur Devens las niet alleen het boek, maar zag ook heel wat van zijn werk. Het andere boek heeft het beeldend theater sinds 1945 als onderwerp. In Nederland beschouwt men het beeldend theater als een volwassen theatervorm voor een publiek van volwassenen. En in Vlaanderen?
Theaterminnend Gent mag zich in de handen wrijven. De laatste jaren zijn er heel wat podia bijgekomen. Tieter T’Jonck richt zijn aandacht op de weer in gebruik genomen negentiende eeuwse theaters. Hij wijst op het verband tussen architecturale keuzes enerzijds en artistieke en maatschappelijke concepten anderzijds. Johan Thielemans prijst het unieke samenwerkingsverband inzake beheer en gebruik van de Minard.