#158
15.09.2019
—
14.12.2019
download pdf
De Duitse regisseur Peter Stein werd bekroond met de Erasmusprijs. Zijn dankrede was een – geestige – typologie van het Europese theater èn een pleidooi voor cultuur.
Klapstuk, het festival voor hedendaagse dans, heeft in zijn bestaan een grote gedaanteverwisseling ondergaan. Het is al lang niet meer het festival waar grote namen in België geïntroduceerd worden, een parade van min of meer geconsolideerde reputaties waarvan je minstens iets ‘gezien moet hebben . Zeker bij de laatste editie in 1993 viel op dat, op Jan Fabre na, echt ‘grote’ namen nagenoeg totaal ontbraken. Wellicht heeft dat iets met geldgebrek te maken, maar zelfs als dat klopt heeft Klapstuk van die beperking ook een troef gemaakt.
Over het dovemansgesprek tussen lichaamskunst en lichaamscultuur, over de verborgen geschiedenis van de moderne kunst, over de spektakelmaatschappij. Een essay van Rudi Laermans.
Is Klapstuk 93 het festival van de dansende hoofden? Tijdens Klapstuk verschenen vier cahiers over dans, waaronder het klassieke essay Filosofie van de dans van Paul Valéry. Peter de Jonge zag en las.
Drie notities over dansvoorstellingen van Christine De Smedt, Meg Stuart, Vera Mantero en Alain Platel.
‘De kunstenaar heeft zijn publiek maar één ding te bieden: zijn open en eerlijk gevecht met het materiaal’ zegt Andrei Tarkovsky. Het zou een motto kunnen zijn bij het werk van de Portugese choreografe Vera Mantero. Myriam Van Imschoot zag haar aan het werk in Klapstuk 93 en had een gesprek met haar.
De titel van de nieuwe dansproduktie van Lynda Gaudreau zorgde voor nogal wat verwarring op Klapstuk. Zo heette de voorstelling op woensdag 20 oktober Construction 20.10. De dag erop was dat Construction 21.10, een dag later Construction 22.10. Een naam als een stromende rivier, men stapt nooit twee maal in het zelfde water. Het werken in series, zonder einde. Een voorstelling als een onafgebroken proces van toevoegen en weghalen, maken en vernietigen – evenzovele, opeenvolgende staten van één bewegingspartituur.
Guy Joosten regisseerde Bizets Carmen voor de Munt. Een triomf, vindt Johan Thielemans. Vlaanderen heeft er een volwaardig operaregisseur bij.
In Amsterdam is operadirecteur Pierre Audi bezig zich een solide reputatie als regisseur op te bouwen. Johan Thielemans bespreekt zijn enscenering van Monteverdi’s L’Incoronazione di Poppea en vertelt en passant hoe opera is ontstaan.
Een gesprek met Guy Coolen en regisseur Ian Burton over drie muziektheaterstukken van Peter Maxwell Davies.
Doordat bij het begin van het seizoen Hedda Gabler (regie Karst Woudstra) was afgevoerd, was Koning Lear, in de regie van intendant Marijnen, de eerste kennismaking met de vernieuwde Koninklijke Vlaamse Schouwburg.
Van Joyce is één toneeltekst bewaard gebleven, Exiles. Nancy Derboven schetst de receptiegeschiedenis van een ‘onspeelbaar’ stuk en bespreekt Peter van Kraaij’s enscenering voor het Kaaitheater.
Is het spelen op buitenissige plekken als een autosloperij of een gewezen fabriekshal meer dan een gimmick? Of heeft het ook in artistiek opzicht zin? Han Geurts bezocht twee voorstellingen van de Nederlandse theatergroep Hollandia.
Compagnie De Koe bracht een tweeluik uit rond macht en manipulatie. Twee zeer uiteenlopende voorstellingen die zo te zien alleen een controletoren gemeen hebben.
Kinderen en jongeren op het toneel. Over kwetsbaarheid en gespeelde kwetsbaarheid.
Op de Signaaldag ’93 sprak Luk Van den Dries de jury toe: een pleidooi om de signalen uit het kindertheater anders te gaan lezen. Tuur Devens haakt in met een korte historiek van Signaal.
Het begon in de lente van 1984, in Hasselt, op een studiedag met als titel Kindertheater als Assepoes: waar wringt het schoentje? De Fevecc (Federatie van Vlaamse erkende Culturele Centra) had het bekende gat in de markt gevonden, een terrein waarop andere culturele organisaties niet actief waren, een gebied om uit te bouwen: kindertheater. Er bestonden wel al groepen in Vlaanderen, maar heel vaak moesten (en moeten nu nog altijd) de culturele centra voor hun programmering een beroep doen op groepen uit Nederland. Fevecc nam de taak op zich om een circuit uit te bouwen voor de Vlaamse en buitenlandse groepen en zou ook de belangen van kinderen jeugdtheater verdedigen bij de overheid en de pers.
ABC, de kat gaat mee, de hond blijft thuis, wat is er te zien in het spelehuis? Klein alfabet van het kleutertheater.
Reeds bij het legendarische Radeis was Pat Van Hemelrijck een begenadigd ‘knutselaar’ (Echafaudages was een knutsel hoog mis). Na Radeis ging hij verder op de ongebaande wegen van het objectentheater.
Sinds enige tijd doet de overheid verhoogde inspanningen om de werkgelegenheid aan te zwengelen. De basisidee van dit beleidsstandpunt is dat het inkomen uit arbeid in eerste instantie wordt gebruikt om te consumeren. Een verhoging van de gemiddelde koopkracht is bijgevolg een indirecte investering in het economische circuit. En dat blijkt nodig in tijden van recessie. Vandaar dat de bewindslieden niet aarzelen om een deel van het gemeenschapsgeld – lees belastinggeld – aan te wenden om werkgevers ertoe aan te zetten meer arbeidskrachten aan te werven.
Kunstenaars worden, of ze het nu willen of niet, zoals anderen opgescheept met de administratieve en juridische omkadering van hun beroep. Zij worden beschermd tegen een aantal risico’s via de sociale zekerheid en dragen zij hiervoor bij, ze sluiten overeenkomsten, ze betalen belasting op hun beroepsinkomsten, ze zijn eventueel onderworpen aan de BTW,…
De Trust gaat ervan uit dat het in de toneelkunst om de taal gaat. De taal is de abstractie van toneel, de basis van de voorstelling; alles wordt vanuit de tekst gedacht. De tekst, het repertoire, is uitgangspunt bij het maken van een voorstelling.
Eddy Merckx en Sophia Loren onder het behang. De manier waarop iemand zotteke zegt. Kartonnen dozen op de derde verdieping van een antiquariaat. Regisseur Ignace Cornelissen over zijn repertoirekeuze.