#162
01.12.2020
—
14.03.2021
download pdf
Het was van 1983 geleden dat Pina Bausch nog in ons land was. Toen toonde zij in De Munt een indrukwekkende Kontakthof. In mei van dit jaar was ze opnieuw met twee voortellingen te gast in deSingel: Nelken (1982) en Palermo, Palermo, haar laatste creatie. Op de vorige pagina een hommage aan Bausch van die andere grote Duitser, Heiner Müller. Op de volgende pagina’s een interview met Bausch en een bespreking door Alexander Baervoets.
In de programmabrochure van de-Singel staan de vragen afgedrukt die Pina Bausch aan haar dansers voorlegde om te komen tot de voorstellingen Palermo, Palermo en Nelken. In het geval van de eerste voorstelling is de lijst veel langer en lopen de onderwerpen veel meer uiteen. Slechts hier en daar licht een vraag op die vaagweg te maken heeft met Italië, maar is Italië wel het thema ? Bausch en haar gezelschap brachten in Palermo een aantal weken door en repeteerden aldaar. Het lijkt erop dat de Zuiditaliaanse stad een oppervlakkige film legde over de voorstelling, maar dat het thema of de thema’s elders dienen gezocht.
Duivelskunstenaar Bob Wilson is op zijn best wanneer hij zich omgeven weet door een artistiek sterke equipe. Dat is opnieuw het geval bij The Black Rider, met namen als Tom Waits, William Burroughs en Wolgang Wiens. Alex Mallems bespreekt.
Vanaf 1992 werkt choreografe Anne Teresa De Keersmaeker als artist in residence voor een periode van 3 jaar in De Munt. In het nieuwe organigram van de Nationale Opera wordt dit vertaald door het engageren van een dansdirecteur. enkele weken voor zijn officiële aanstelling sprak Etcetera met Jean-Yves Langlais.
Voor Het Theaterfestival van 1989 werd het kersverse ensemble De Trust geselecteerd met Oorlog. In de 1991- editie zijn ze er opnieuw bij met Platonov. Tot op heden alleen bekend voor het publiek van Monty en Nieuwpoortteater staat De Trust ook in Vlaanderen voor een doorbraak. We gingen spreken met Theu Boermans, medeoprichter en artistiek leider.
Met Platonov staat De Trust in september op het Theaterfestival. Onlangs was hun voorstelling Weisman en Roodgezicht (George Tabori) in een regie van Rik Launspach te gast in de Monty. Karen Welling recenseert de voorstelling. Ludo Abicht blijft stilstaan bij Tabori’s tekst. Het verhaal van Weisman, een blanke Jood, zijn mongoloïde dochtertje Ruth, de indiaan Roodgezicht. Een verhaal van verliezers, outcasts, hun onderling onbegrip en de kracht van het naïeve.
In een klassiek Chassidisch verhaal komen God en een jood elkaar in de ballingschap tegen en ontdekken ze, dat ze vooral hun verbanning gemeen hebben. Je zou daarop een hele ethiek van de solidariteit tussen slachtoffers en onderdrukten kunnen bouwen, een soort van Internationale van de verliezers.
Wanneer een dansliefhebber een voorstelling gaat zien, heeft hij gewoonlijk een keuze gemaakt tussen klassieken hedendaags, soms zelfs tussen specifieke genres als het romantische ballet of het danstheater. Anders dan in de muziek, zijn de vormomschrijvingen redelijk vaag gebleven. In dans is er geen sprake van genres als de symfonie, het concerto, het kwartet, de sonate en zo meer. Dans is daarvoor te lang een wereld van puur vermaak gebleven.
Het is niet eenvoudig om trends in de hedendaagse toneelschrijfkunst te ontdekken, onderzoeken, beschrijven. De tweedeling komedie-tragedie, zo oud als het theater zelf, beantwoordt al lang niet meer aan de reflectie over het medium. Doorgaans zijn komedie en tragedie niet meer als autonoom genre te herkennen, maar enkel als tonaliteit.
In 1915 richtten Ted Shawn en Ruth St. Denis de school en het gezelschap Denishawn op. Het werd één van de belangrijkste pijlers van de Amerikaanse moderne dans. Ze vormden mensen als Doris Humphrey, Charles Weidman en Martha Graham, die in 1916 les ging volgen aan de school en later toetrad tot het gezelschap. De werken uit hun vroegste periode behandelden veelal exotische en mystieke thema’s. Martha Graham danste in 1920 de hoofdrol, een jong Incameisje, in Xochitl, een choreografie van Ted Shawn. In 1923 verliet Martha Graham de Denishawn Dancers.
De Vlaamse Opera draait de klok twintig jaar terug, terwijl in de Munt tien jaar geleden net het omgekeerde gebeurde, aldus Jerry Aerts, de nieuwe directeur van de Singel. De recente Parsifal-produktie bij de Vlaamse Opera lijkt die stelling alleen maar te bevestigen. Het ontbreekt de Vlaamse Opera aan durf om de platgetreden paden te verlaten, vindt Gunther Sergooris. Durf om een tegendraadse lezing te geven, durf om radicalere keuzes te maken in enscenering en regie. Vruchtbare impulsen zouden kunnen uitgaan van de kameropera. Opvolgende bladzijden een gesprek met Jerry Aerts over de mogelijkheden van een nieuwe kameropera in Vlaanderen en een bespreking van de kameropera Jakob Lenz.
Op 1 juni 11. trad Jerry Aerts in functie als directeur van deSingel. Hij volgt Frie Leysen op die tien jaar lang, van bij de oprichting, het theater geleid heeft. Met de keuze van Aerts werd geopteerd voor doorstroming in het huis. Aerts was sinds 1984 immers directie-assistent en ondermeer muziekprogrammator.
De creatie van de hedendaagse opera Jakob Lenz vond niet plaats in één van de grote operagezelschappen van Brussel, Luik of Antwerpen, maar in deSingel. Dit waagstuk was een coproduktie van S.O.I.L. (Sight of Ignored Landscape), de Singel en de B.R.T. Ook de Munt verleende zijn medewerking.
De éénwording van de Europese markt in 1992 heeft niet alleen politici en economen in haar greep, maar ook artiesten en vooral organisatoren. Uit diskussies en debatten met podiumkunstenaars ontstonden in 1981 spontaan de ontmoetingen van IETM (Informal European Théâtre Meeting).
Wie de naoorlogse duitstalige Zwitserse literatuur slechts van op afstand gevolgd heeft, zou na de dood van Dürrenmatt en Frisch wel moeten concluderen, dat deze toch altijd al een beetje verdoken hoek van het Duitse taalgebied nu zijn twee meest bekende auteurs praktisch in één klap is kwijtgeraakt. Maar was het niet zo dat beiden zich reeds langer uit het literaire bedrijf teruggetrokken hadden, waartoe ze ondanks het succes, dat dit bedrijf hen opleverde, sowieso nooit volledig behoord hadden?
Sprekend over theatraliteit, met de connotaties “onecht”, “fictioneel”, denken we onmiddellijk aan de toneellijst die de wereld verdeelt in twee helften : die van het stuk, de scène, die voor de duur van de voorstelling echt is, en die van de zaal, het echte leven, die voor de duur van de voorstelling tussen haakjes geplaatst is.
In het geval van De Toverfluit zijn deskundigen het over zo goed als niets eens. Behalve dan over het feit dat ene Wolfgang Amadeus Mozart de muziek schreef. Maar volgens de een is De Toverfluit fel overschat maaksel van een in geldnood verkerende componist, volgens de andere is het een absoluut meesterwerk. En wie is de auteur van het kwalitatief en inhoudelijk fel omstreden libretto ? Was het wel de gehaaide theaterdirecteur Emmanuel Schikaneder ? Of schreef hij alleen de scènes waarin Papageno optrad, een rol die hij zelf vertolkte ?
In de jaren tachtig ontstond wat men zou kunnen noemen een ‘Marivaux-revival’. Zowel in Frankrijk als in Duitsland werden verschillende grote producties opgezet met stukken van deze Franse toneelauteur uit de eerste helft van de 18de eeuw. Ook bij ons werd Marivaux op de planken gebracht. Vorig seizoen bracht o.a. het Raamtheater Le jeu de l’amour et du hasard en baseerden de studenten theaterwetenschappen uit Leuven zich op teksten van Marivaux om een studentenproductie te maken. Dit seizoen confronteerde het RVT Marivaux’ laatste stuk La dispute met teksten van Heiner Müller en brengt Arca in een regie van Jappe Claes één van zijn vroegste komedies : La Double Inconstance (Liefdes Komedie).
Vorig jaar bracht het NTG een overgeorkestreerde voorstelling van Vaders en Zonen, de toneelbewerking door Brian Friel van Toergenjews roman uit 1862. De Tijd nam dezelfde Toergenjew op het programma. Maar nu in een eigen bewerking van regisseur Lucas Vandervost, en aangeboden als sober theaterverhaal. Waar de Engelse regisseur Nick Hamm in Gent vergaloppeerde, ‘cocoont’ Vandervost er zacht op los. Of : tegenover een opgefokte beelden- motoriek staan intimistisch ingekleurde plaatjes.
Ivo Van Hove staat met Ajax / Antigone op het Theaterfestival in september. Een omstreden voorstelling zo blijkt uit de twee volgende recensies : stem en tegenstem.