#162
01.12.2020
—
14.03.2021
download pdf
bekijk op issuu
Zonder kunst geen kunstinstelling, zonder kunstenaar geen kunst. Toch blijft hij of zij in economisch opzicht de zwakste schakel in de ketting van het kunstenveld.
Kunstencentrum BUDA pakte in maart uit met het driedaagse symposium The Fantastic Institution. Twintig sprekers uit binnen- en buitenland presenteerden good practices en theoretische modellen die het herbedenken van het kunstinstituut moeten stimuleren. Ingrid Vranken lijst de meest inspirerende ideeën op.
Traag maar gestaag baant het hedendaagse circus zich een weg in het podiumkunstenlandschap. Met voortschrijdend tactisch inzicht lijft het soms lukrake, dan weer zorgvuldig gekozen elementen uit theater, dans en performance in. Andersom slagen sommigen erin om bestaande (podium)kunstenpraktijken open te breken door ernaar te loeren door de kijkgaten van het circus. Een van de verkenners in die voorhoede is de Bretoense circusartiest en beeldend kunstenaar Johann Le Guillerm.
Urban dance is uitgegroeid van een streetwise subcultuur tot een vorm die alomtegenwoordig is op de televisie, in de muziekindustrie én in de hedendaagse danswereld. Het ‘genre’ heeft het dus mooi voor elkaar. Of niet? Er blijkt in Vlaanderen immers nog veel werk aan de winkel om de urban cultuur de structurele steun en artistieke erkenning te bieden die ze potentieel verdient. Drie pioniers vertellen met welke tegenslagen en vooroordelen zij worstelen, ondanks de huidige hype. ‘De kansen die we krijgen, mogen niet fake zijn.’
Performatik 2017, de recentste editie van de Brusselse biënnale voor performancekunst, bewijst nog maar eens hoeveel verschillende gedaantes het genre aanneemt. Paradoxaal genoeg vormt die veranderlijkheid net de rode draad door alle Performatik-edities en de uitdijende discipline van de performancekunst – van de vele kunstenaars die balanceren op de grens tussen dans, theater en beeldende kunst, tot hun veranderlijke werken en de diverse locaties waar ze worden opgevoerd. Wat valt er te vertellen over performance anno 2017?
Traditioneel poppentheater is steeds minder aanwezig op de hedendaagse scène. Wel wagen twee uitzonderlijke theatermakers zich aan een nieuwe variant. Benjamin Verdonck en Louis Vanhaverbeke gaan aan de slag met de basisingrediënten van het poppentheater – de relatie tussen de mens en object – maar bouwen er radicaal verschillende werelden mee.
De jonge, Amerikaanse choreograaf Daniel Linehan plaatst dansers in een hypergestructureerde omgeving. Zo onderzoeken zijn voorstellingen hoe de samenleving ons conditioneert, en ons lichaam en onze psyche onder druk zet. Zijn jongste werk, Flood, gaat een stap verder dan het vaststellen van die conditie en laat voor het eerst de structuur kortsluiten.
We leven in polariserende tijden: je bent voor of tegen, je bent vrij of gevangen, je hebt iets of niets. Kunsttheoretica Bojana Kunst ziet ook zulke tegenpolen in opvattingen over dans: beweging is gestructureerd of vrij, je ziet iets of niets, de toeschouwer staat tegenover de danser. Hoe kunnen we anders nadenken over dans, en zo ook over de wereld? Hoe kan een orde gepaard gaan met vrijheid, het gemeenschappelijke met het individuele? Door een nieuwe kijk op ritme zoekt Kunst naar een antwoord op deze vragen. Inspiratie vond ze in Natten, een voorstelling van Mårten Spångberg.
Hoe verbeeld je weemoed? En wat ís weemoed? Hoewel er op het eerste gezicht ‘niets’ gebeurt in Caspar Western Friedrich van Philippe Quesne & Münchner Kammerspiele, zit de voorstelling tjokvol details en voorvalletjes die een complex en paradoxaal beeld schetsen van melancholie. Quesne koppelt daarbij voortdurend terug naar de geschiedenis van de romantische melancholie en haar plaats binnen een groter historisch kader.
De twintigste-eeuwse theaterarchitectuur gaf blijk van een onbevreesd utopisme: architecten zetten het theatergebouw in als kritische denkruimte, om zo vanuit een bevlogen toekomstdroom een antwoord te formuleren op de interne spanningen van de moderne samenleving en op zoek te gaan naar een nieuwe eenheid tussen spelers en toeschouwers. Ondanks zijn inherente echec blijft die visionaire impuls ook vandaag fascineren.
De voorstelling Probable Title: Zero Probability van filmmaker Hito Steyerl en theatermaker Rabih Mroué – afgelopen maart nog te gast op Performatik in het Brusselse Kaaitheater – is een denkoefening rond het thema ‘waarschijnlijkheid’. In deze lecture-performance belandt het duo via complexe berekeningen, associaties en speculaties op het terrein van de ‘nul-waarschijnlijkheid’. Daar wordt het onmogelijke mogelijk, verdwijnen mensen terwijl er officieel ‘niets aan de hand is’, en bestaat zelfs de mogelijkheid dat de levenden en de doden elkaar weer tegenkomen.
The American director Annie Dorsen has been working for some years on a series of projects she calls ‘algorithmic theater’. Etcetera asked Dorsen to ellaborate on this notion. What inspires her? What problems or questions arise when working with algorithms?
Choreographer and dancer Daniel Linehan places dancers in a hyper-structured environment. In this way, his performances investigate how society conditions us and puts our bodies and psyches under pressure. His most recent work, Flood, takes a step beyond the establishment of this condition and for the first time short-circuits this structure.
Etcetera recenseert jong werk op Theater aan Zee! Vandaag de laatste recensie in de reeks: Elke Huybrechts over Faust, een mechanische komedie.
Etcetera recenseert jong werk op Theater aan Zee! Vandaag: Jan Dertaelen over Matthias van de Brul en Bart Van de Woestijne.
Naar jaarlijkse traditie maken de Nomaden-wandelingen deel uit van de programmatie jong theater van het populaire Oostendse zomerfestival Theater Aan Zee. Het publiek gaat van locatie naar locatie en ziet op een paar uurtjes tijd een drietal voorstellingen. Het is een handig recept om ook de wat kortere stukken een plek te geven op een festival dat druk wordt bezocht door het kruim van de Vlaamse theaterprogrammatoren. Iets tonen op TAZ is dan ook een unieke kans voor studenten en pas afgestudeerde acteurs en theatermakers om de eerste institutionele steun te verzamelen voor hun prille werk.
Etcetera recenseert jong werk op Theater aan Zee! Vandaag: Bauke Lievens over Michiel Deprez, Rob Smorenberg en Fabián Santarciel de la Quintana
Het Festival van Aix-en-Provence is al zeventig jaar een belangrijke rendez-vous voor operaliefhebbers. Aanvankelijk vond het zijn onderdak op de binnenkoer van het aartsbisschoppelijk paleis. In het kleine theater in openlucht was Mozart de eregast. Het was dankzij de bekende zangers een concurrent van het Festival van Salzburg. Maar het festival is ondertussen sterk geëvolueerd.
Op Oerol creëerde Julie Van den Berghe (jonge Belgische regisseur, sinds kort artistiek leider bij Noord Nederlands Toneel) een stuk dat leek te willen wedijveren met de release van de nieuwe film Wonder Woman. Zo groots was de opzet. Maar het werd een opgeblazen drama met al te veel mankementen: Penthesilea voelt onaf en is niet scherp genoeg om de het publiek in zijn greep te houden.
De Stroom is een feest van herkenning én vernieuwing. Als alles steeds in wording is, zoals de voorstelling aangeeft, dan in ieder geval ook dit Gentse figurentheatergezelschap, dat zich na de dood van zijn bezieler Wim De Wulf grondig moest herdenken. De Stroom bewijst dat dat gebeurd is met zorgzaam respect voor wat was, maar ook met een frisse blik op de toekomst.