#168
15.05.2022
—
14.09.2022
download pdf
bekijk op issuu
De perceptie leeft dat jonge makers moeilijker dan vroeger doorstromen naar het grote podium. Minder transparant dan percepties zoals deze, zijn echter de vragen waarin dit debat wortelt. Ontbreekt het de jongste generatie makers aan ‘grote’ boodschappen? Wordt hen vanuit de opleidingen onvoldoende metier aangeleerd om een beeldtaal te ontwikkelen die gepast is voor een groot plateau? Gaat het niet zozeer om artistieke kwesties, maar om de logheid van de schouwburg als instituut waarin de kunstenaar die vandaag zijn praktijk ontwikkelt (met flexibiliteit als codewoord) zich niet meer thuis voelt? Of wordt de doorstroming aan banden gelegd door een ‘oververzadigd’ veld dat wegens financiële krapte geen risico’s meer durft nemen (lees: jonge makers kansen wil geven op de grote scène)?
In maart van dit jaar ging Reizen Jihad in première, een productie van het Antwerpse SINCOLLECTIEF rond de thematiek van de vertrekkende Syriëstrijders en het bredere fenomeen van politieke en/of religieuze radicalisering. Geen uitzonderlijk gebeuren, gewoon een van de tientallen professionele producties die elk theaterseizoen boven de doopvont worden gehouden – toch? Niet. De enorme media-belangstelling vooraf, de extatische première, de gematigder persreceptie én de reacties op de recensies vertellen iets anders. Met Reizen Jihad is er meer aan de hand. De omvang en heftigheid van de aandacht voor Reizen Jihad leggen een maatschappelijk ongemak bloot, maar evengoed een clash tussen twee manieren van kijken naar kunst. Waarbij en passant nogal wat spijkers op verkeerde koppen worden geslagen.
De perceptie leeft dat jonge makers moeilijker dan vroeger doorstromen naar het grote podium. Minder transparant dan percepties zoals deze, zijn echter de vragen waarin dit debat wortelt. Ontbreekt het de jongste generatie makers aan ‘grote’ boodschappen? Wordt hen vanuit de opleidingen onvoldoende metier aangeleerd om een beeldtaal te ontwikkelen die gepast is voor een groot plateau? Gaat het niet zozeer om artistieke kwesties, maar om de logheid van de schouwburg als instituut waarin de kunstenaar die vandaag zijn praktijk ontwikkelt (met flexibiliteit als codewoord) zich niet meer thuis voelt? Of wordt de doorstroming aan banden gelegd door een ‘oververzadigd’veld dat wegens financiële krapte geen risico’s meer durft nemen (lees: jonge makers kansen wil geven op de grote scène)?
Maart 2015. Kunstencentrum Vooruit kondigt zijn nieuwe artistiek leider aan: Khadija El Bennaoui. Een verrassende keuze, want El Bennaoui is niet meteen een bekende in het Vlaamse kunstenlandschap. Ze werkte nochtans voor verschillende organisaties die indrukwekkend werk verrichten voor kunstenaars in Afrika en het Midden-Oosten. Enkele weken voorafgaand aan haar nieuwe job ontmoet Michiel Vandevelde, een choreograaf die de afgelopen jaren werk ontwikkelde bij Vooruit, haar bij wijze van vooruitblik voor een gesprek over de situatie van kunstenaars in het Midden-Oosten en Afrika, over postkolonialisme, de Arabische lente, de notie van transitie en het werken in grote instituties.
Rudi Laermans analyseert de figuur van Ivanov binnen het oeuvre van Anton Tsjechov en leest diens onvermogen tegen de achtergrond van onze neoliberale prestatiemaatschappij als een daad van verzet. ‘In de mogelijkheid om iets niet te doen wat men wel degelijk kan, ligt de reële basis van alle menselijke vrijheid.’ Dit essay werd geschreven naar aanleiding van de voorstelling Ivanov (2015), een regie van Piet Arfeuille bij Theater Malpertuis. Een aantal van de geponeerde ideeën gaat terug op enkele conversaties die de auteur met Piet Arfeuille over het stuk heeft gehad.
Sinds Aristoteles weten we dat de mens zowel een talig als een politiek wezen is en dat deze twee eigenschappen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Woorden zijn politiek en vice versa. Onze taal is daarom allesbehalve neutraal. Ze bepaalt hoe we de wereld zien en vormgeven. Etcetera mengt zich in de taalstrijd en neemt de komende nummers het vocabularium onder de loep waarmee de (podium)kunsten vandaag worden gewikt en gewogen. Welke (ideologische) woorden sturen het huidige cultuurdebat en de artistieke creatie? Welke termen hebben een vergiftigde invulling gekregen of zijn uitgehold door overgebruik? Zijn er artistieke tendensen en/of fenomenen waar we nog geen woorden voor hebben? En zijn we in staat onze realiteit zelf te creëren door een proactieve woordenschat te ontwikkelen?
‘Eén plus één is in zo’n choreografie niet twee, maar een niet nader bekend (en groter, of in elk geval ‘ander’) getal, dat in elke voorstelling benaderd, maar nooit bereikt wordt.’ Pieter T’Jonck analyseert de tentoonstelling Work/Travail/Arbeid van Anne Teresa De Keersmaeker, die vorige maand na negen weken afsloot in Wiels, en ziet opvallende parallellen met het werk van William Forsythe en Yvonne Rainer.
Hoe kan het theater zich vandaag verhouden tot de publieke sfeer? Aan de hand van de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han formuleert Jana Tupivic een voorstel voor een hernieuwde visie op het theatergebouw en wat erin kan plaatsvinden: het theater als negatief van een overgepositiveerde samenleving.
This proposition for Etcetera is based on Joëlle Tuerlinckx’ ‘lecture opera’ “THAT’S IT! (+ 3 FREE MINUTES)”, which Kaaitheater recently presented in the frame of Performatik, the Brussels biennial of performance art. The work on the following pages is an assemblage of flip cards and paper scraps, original archive material and rehearsal notes. Joëlle Tuerlinckx / page 39 and 40 Christoph Fink / page 41 – Valentijn Goethals / page 42.
Van de ‘crisisvoorstelling’ naar de ‘herdenkingsvoorstelling’ naar de ‘Syrië-voorstelling’. De actualiteit doet het goed in het theater. Nochtans geen evidentie voor een medium dat zich graag beroept op zijn traagheid ten aanzien van de informatiestroom die ons dagelijks overspoelt. Maar misschien hebben we vandaag wel meer nood aan verhalen dan aan informatie, stelt Kristof Van Baarle.
Theater bruist. Radio ruist. Het is een ‘vuil’ medium. Een slechte ontvangst, waarvoor theater als de dood is, is net zijn zuurstof. Naar aanleiding van We Love Radio, het festival op het snijpunt van dans, performance en radio dat Kunstencentrum Buda in februari organiseerde, vroeg Etcetera aan radiomaker Dieter Van Dam om enkele reflecties neer te pennen over deze cross-over.
Het Theaterfestival viert in 2015 zijn 25ste verjaardag. Voor deze editie vroeg het festival onze nieuwe redactie van jonge honden om de State of the Youth op te maken. Deze brachten ze op de opening van Het Theaterfestival in het Kaaitheater op 3 september 2015. De volledige speech kan u hier lezen.
KAMYON (8+) is een locatievoorstelling in een vrachtwagen en vertelt het verhaal van een meisje dat samen met haar moeder weg is van Oost naar West, in de buik van dezelfde vrachtwagen. Het publiek van de Zomer van Antwerpen wordt in het Portugees verwelkomd door een mooie zwarte dame met vlechtjes in het haar, en door een jongetje dat onder de wielen van de vrachtwagen speelt. Zij blijken enkel ‘poortwachters’, die verder geen aandeel hebben in de voorstelling. Het publiek gaat per twee of drie zitten op de kleine houten bankjes die binnenin aan weerszijden van de laadbak zijn gemonteerd. De airco zoemt, de koude lucht suggereert dat we plaatsnemen in een gigantische koelwagen.
Een Vlaamse islamitische bekeerlinge reist af naar oorlogsgebied en laat haar vader en grootmoeder achter in verwarring. Wat bezielt haar? Maar ook: wat heeft al haar historische voorgangers bezield? Met Reizen Jihad probeert het Antwerpse SINCOLLECTIEF een breder historisch en sociaal perspectief te openen op het fenomeen van geradicaliseerde (politieke, religieuze) ‘vertrekkers’. Het onderwerp brandt, bij de makers en in de actualiteit, maar waarom wordt in Reizen Jihad dat vuur geblust door zo’n belegen theatervormen?
Oerol is Nederlands grootste locatiefestival: 50.000 bezoekers komen jaarlijks naar het waddeneiland Terschelling om er in de duinen, bossen of op het strand theater te kijken. De omvang en variëteit aan bezoekers (jong en oud, randstedelijk of uit de provincies) en de gulle ontvankelijkheid van het festivalpubliek bieden theatermakers een uitgelezen kans tot experiment. Wat opvalt in de editie van 2015 is de ruime vertegenwoordiging van voorstellingen die, elk op een eigen manier, op zoek gaan naar gesprek, interactie met of zelfs cocreatie door het publiek.