#168
15.05.2022
—
14.09.2022
bekijk op issuu
Wouter Hillaert woonde in Beiroet en Brussel voorstellingen bij van Meeting Points, het festival voor eigentijdse Arabische kunsten, in 2007 samengesteld door Frie Leysen. Wat zijn de ambities van het festival en maakt het die waar? Het Midden-Oosten is hot in culturele middens. Is dat een vorm van neokolonialisme, exotisme of iets anders?
Dit seizoen is Johan Leysen na een afwezigheid van vele jaren opnieuw op Vlaamse en Nederlandse podia te zien. Afgelopen najaar speelde hij de rol van Hirohito in Wolfskers van Guy Cassiers. In mei staat hij in de eerste grotezaalproductie van Kris Verdonck. De ene keer betekent dat werken met een oude rot in het vak, de andere keer met een relatieve nieuwkomer. In beide gevallen gaat het om spelen in een door technologie gedomineerde omgeving. Etcetera sprak met Johan Leysen over acteren vroeger en vandaag, in het Frans en in het Nederlands, voor het toneel en voor de film.
Goethes Torquato Tasso is een drama over het conflict tussen kunst en politiek. Zopas nog hernam ‘t Barre Land zijn enscenering uit 1997 (waarmee het toen het Theaterfestival haalde). Vijfentwintig jaar geleden al gebruikte Jan Decorte het stuk om een middelvinger op te steken. Wat kan Tasso vandaag betekenen? Moet de kunstenaar zich inpassen in een voluntaristische politiek of moet de politiek zich plooien naar de verlangens van de kunstenaar?
Op 9 januari hield Ivo Van Hove, regisseur en directeur van Toneelgroep Amsterdam, in Den Haag de jaarlijkse Machiavellilezing. Onder de titel De kunst is een ontembaar wild dier hield hij een betoog (en dat was meteen ook zijn ondertitel) over ‘de betekenis van kunst voor onze samenleving’. Etcetera vroeg Eric Corijn en Stefaan De Ruyck om te reageren.
Godsdienst is terug. In de maatschappij. In het theater van vandaag. Erwin Jans maakt een stand van zaken op, in dialoog met drie voorstellingen: Winterverblijf van Lotte van den Berg (toneelhuis), Kamp Jezus door Wunderbaum (NTGent) en Singhet ende weset vro (KVSi.s.m. Union Suspecte).
Mark Schaevers is gefascineerd door het werk en de persoon van Hugo Claus. In Groepsportret verzamelde hij Claus in een vuistdik boek vol interviewfragmenten. Dat boek is de basis voor De versie Claus, een monoloog waarin Josse De Pauw een glimp laat zien van de versie die Claus van zichzelf wou neerzetten. Paul Demets in gesprek met meester-interviewer Mark Schaevers.
Maurice Béjart (1927-2007) kende als choreograaf een overweldigend succes maar hij had meer pijlen op zijn boog: hij leerde het publiek nieuwe muziek kennen, tekende voor een aantal operaregies die bijdroegen tot de vernieuwing van het genre en kondigde in zijn werk de seksuele revolutie aan. Eric De Kuyper schrijft een ander in memoriam.
Jan Fabre zei met zijn nieuwe voorstelling I am a mistake zowel een ode aan de artistieke vrijheid als aan de sigaret te willen brengen. Erevoorzitter van de Vlaamse Liga tegen Kanker Vic Anciaux tekende tegen die houding protest aan. Daarmee was de voorstelling al voorwerp van controverse nog voor ze in België te zien was. Etcetera vroeg Klaas Tindemans om te gaan kijken en verslag te doen met de rechtsfilosofische aspecten in het achterhoofd.
In januari waren in Brussel in één week tijd twee totaal verschillende versies van Henry Purcells Dido and Aeneas te zien. De ene was van Jan Decorte, Richard Egarr & B’rock. De andere kwam uit Berlijn en was van Sasha Waltz en Attilio Cremonesi. Stephan Moens zag ze allebei.
‘Rosas danst geen Rosas’, zo titelde De Standaard. Ook Pieter T’Jonck vindt dat met Zeitung een nieuwe, ongekende wind door het Brusselse gezelschap waart. De dans ademt in dit werk vrijer dan de laatste jaren het geval was. De bijzondere structuur van de choreografie van Anne Teresa De Keersmaeker biedt veel ruimte voor de unieke manier van zijn van elke danser en is zo een keerpunt voor het ensemble.
Op 16 februari 2008 overleed Wim Van Gansbeke. Hij was net zeventig geworden. In het laatste kwart van de vorige eeuw werd hij bekend met zijn vlijmscherpe, nauwkeurige, virtuoos geformuleerde en razendsnel gesproken theaterrecensies in het programma Happening van Omroep Brabant en later voor Studio Brussel. In 1989 werd hij de vaste theaterrecensent van De Morgen, een plek die hij na vijf jaar inruilde om dramaturg van het Nederlands Toneel Gent te worden. Voor hij zich in 2000 terugtrok in het zuiden van Frankrijk, deed hij gedurende een korte periode prospectiewerk voor Het Toneelhuis.
In CC Strombeek was onlangs de tentoonstelling I am your private dancer te zien. Ze toonde werk dat flirt met de grenzen tussen dans en beeldende kunst – en dat vanuit de notie van beweging. Maar hoe verzoen je dat impliciet dynamische uitgangspunt met het an sich statische karakter van een klassieke tentoonstellingsruimte? Curator Luk Lambrecht loste dit op door zichzelf tot choreograaf van de tentoonstelling te benoemen. Aan One minute Solo, het aanwezige werk van de jonge kunstenares Kelly Schacht, had hij alvast een uitgelezen handlanger.
In De Geruchten tekent Hugo Claus la Flandre profonde om universele thema’s aan te raken en de diepste krochten van de menselijke ziel te verkennen. Olympique Dramatique en Guy Cassiers maken van hun theaterversie een indringende belevenis: een blik in de vergeetput van een steeds onverdraagzamere samenleving.
Twee nieuwgeschreven toneelteksten, Bazel en Schuur. Twee montagevoorstellingen, Mannetje met de lange lul en Deconstructie. Samenwerkingen met de toneelgezelschappen Maatschappij Discordia en ‘t Barre Land. Samenwerkingen met schrijvers Willem de Wolf, Gerardjan Rijnders en Rob de Graaf. De chaos van de slapstick als onderzoek naar een dramaturgie van de mislukking. Een theatraal statement: de toneelspeler als filosoof van deze tijd. Zoveel is zeker: het resultaat van ‘STOCK à DEUX’ van het Nederlandse toneelgezelschap Dood Paard is meer dan de optelsom van vier duetten. Het gesprek dat Dood Paard op het toneel aangaat met zijn geestverwanten geeft niet alleen een goed zicht op de bijzondere kwaliteiten van dit Nederlandse collectief, maar ook op de traditie waarin het staat.
Onlangs lanceerde de Europese Commissie het voorstel om naar Amerikaans voorbeeld een databank aan te leggen met de vingerafdrukken van al wie de EU per vliegtuig binnenkomt of verlaat. Nieuwsberichten als deze versterken het beeld van Europa als een ‘fort’ dat steeds hogere muren om zich optrekt om de eigen veiligheid en welvaart te beschermen. In de theatervoorstelling Fort Europa zetten Tom Lanoye en Johan Simons dit beeld op zijn kop. Geen strenge eurocraten of wanhopige asielzoekers treden voor het voetlicht, maar een groepje vermoeide Europeanen die het oude continent de rug toekeren en andere oorden opzoeken. Fort Europa confronteert ons met de vraag of er nog leven zit in de Europese gedachte dan wel of zij op sterven na dood is… en geeft meteen ook al het antwoord prijs.
Bij zijn aantreden als directeur van Toneelgroep Amsterdam zei Ivo Van Hove dat hij de stadsschouwburg opnieuw tot de belangrijkste speelplek van het gezelschap zou maken. Niet alleen zou hij het aantal speeldagen uitbreiden, ook nam hij zich voor om de zaal op heel andere manieren dan de gebruikelijke in te zetten. Sindsdien heeft hij er een parcours afgelegd dat daar ten overvloede demonstraties van gaf.
Naar Bach luisteren met een stoffige schemerlamp naast de Steinway. Onplechtig. Geen pitteleer, geen strikje, geen applaus, geen plechtige stilte voor het begin, geen sier. Als bij een zen-meditatie: gewoon gaan zitten en luisteren. Twee jaar na elkaar is het Kaaitheaterseizoen op die manier geëindigd. Telkens na een jaar van verrassende, versuffende, vermoeiende, grensverleggende voorstellingen. Na Abattoir Fermé en Needcompany (voorbeeld, voorbeeld). Gewoon Bach, niet in concert, in de Studio’s.
De jonge Belgisch-Nederlandse acteursgroep Wunderbaum en regisseur Margien Rogaar ensceneren in hun langspeelfilm Maybe Sweden een kleine nachtmerrie: aangespoelde Afrikaanse asielzoekers verstoren een vakantie aan de Mediterranée. Maar doet Wunderbaum nog iets meer dan ensceneren?